Hét toonaangevende zakenplatform voor Vlaanderen
Dubbelgesprek met Eddy Duquenne (Kinepolis Group) en Wim Opbrouck (creatief ondernemer)

Dubbelgesprek met Eddy Duquenne (Kinepolis Group) en Wim Opbrouck (creatief ondernemer)

“Corona was hét moment om nieuwe initiatieven te bedenken” 

Als alles goed gaat, kunnen we deze zomer weer zonder beperkingen genieten van cultuur en entertainment. Die sectoren gingen tijdens de coronapandemie door het dal: als gevolg van de lockdowns moesten ze een hele tijd dicht blijven en de heropening ging gepaard met publieksbeperkingen. Gelukkig is die bladzijde inmiddels omgeslagen. Business Vlaanderen bracht Eddy Duquenne, CEO van Kinepolis Group, en creatieve duizendpoot Wim Opbrouck samen voor een terugblik, maar vooral voor een dubbelgesprek over wat de toekomst in petto heeft.

Hoe blikken jullie vandaag terug op de coronapandemie? Zijn de gevolgen al helemaal verteerd?

Eddy Duquenne: Het blijft onwezenlijk wat ons is overkomen. Begin maart 2020, twee weken voor de eerste lockdown in België, zei ik nog: “We zijn in 9 landen actief, het komt wel goed, de wereld zal nooit helemaal stil vallen.” Maar het draaide anders uit en de wereld kwam toch tot stilstand. Als sector werden we dubbel getroffen: enerzijds door restricties van lokale overheden, waardoor onze bioscopen dicht moesten. En anderzijds doordat de Hollywoodstudio’s de release van een hele reeks films hebben uitgesteld, zelfs tot in 2023, wat dus nog steeds onze programmatie beïnvloedt. Nu we weer open zijn zonder beperkingen, keert het publiek gelukkig terug. De bezettingscijfers evolueren in de goeie richting. We merken wel dat sommige doelgroepen, zoals de 60-plussers die graag onze operavoorstellingen bijwonen, nog aarzelen.

Eddy Duquenne: “We willen klanten verrassen door hen films voor te stellen waar ze zelf niet aan gedacht hebben, maar die hen wel kunnen interesseren.”

Wim Opbrouck: Ik was in volle voorbereiding voor een theaterproductie in Nederland. Toen het virus uitbrak, heb ik mijn koffers gepakt en ben ik naar huis teruggekeerd. Ik voelde aan dat het een moeilijke periode zou worden. Die voorstelling zal er trouwens niet meer komen, het project is definitief afgevoerd. Persoonlijk heb ik de pandemie ervaren als een periode waarin er tijd kwam voor projecten die ik anders nooit had kunnen realiseren: ik heb twee boeken geschreven, een plaat opgenomen met De ­Dolfijntjes, dagelijkse videootjes gemaakt … Het tv- en filmwerk is vrij snel weer opgestart in aangepaste omstandigheden, dus op dat vlak zijn er geen projecten verloren gegaan. Maar ik prijs me gelukkig, ik weet dat er in de culturele sector veel mensen harde tijden hebben gekend. We moeten als sector veel meer met één stem spreken tegen de overheid en onze lobby professioneler aanpakken. Op dat vlak kunnen we nog iets leren van de horeca.

Hoe groot was de financiële impact? Zijn jullie bedrijven daar zonder kleerscheuren door geraakt?

Wim Opbrouck: Ik ben een zelfstandig ondernemer, ik heb een fantastische manager Tania die mijn zaken behartigt en mijn vrouw bekommert zich om de cijfers, omdat ik dyscalculie heb. Tijdens de pandemie heb ik toch wat vaker gevraagd of we alle rekeningen wel zouden kunnen betalen. Maar mijn vrouw stelde me gerust dat alles onder controle was. Eigenlijk is dat een luxueuze situatie. Al is die wel te danken aan het feit dat ik er altijd naar heb gestreefd om onafhankelijk te zijn van subsidies door partners te zoeken in het bedrijfsleven voor mijn projecten. Ik heb ervaren dat ik West-Vlaamser ben dan ik dacht …

Wim Opbrouck: “De culturele sector moet veel meer met één stem spreken tegen de overheid en haar lobby professioneler aanpakken.”

Eddy Duquenne: Ons grote voordeel is geweest dat we altijd een voorzichtig financieel beleid hebben gevoerd. We groeiden in vijf jaar tijd van 23 naar 108 bioscopen, maar zijn steeds een goede huisvader gebleven. Daardoor gingen we de pandemie in met een lage schuldgraad en hadden we dus financieel voldoende zuurstof in de fles om de crisis te overbruggen. Maar we zijn ook niet bij de pakken blijven zitten. We hebben van deze periode gebruik gemaakt om alles tegen het licht te houden en te kijken waar we het nog beter en efficiënter konden doen. Daardoor konden we ons break-even punt sterk verlagen. Het resultaat is dat we nu bij 25 tot 30% minder bezoekers toch een EBITDA halen die op hetzelfde niveau ligt als in 2019. Dit jaar zal onze groep normaal gezien opnieuw een positief resultaat halen. Maar we blijven voorzichtig, want wie weet wat er nog op ons afkomt …

Het Kinepolis-aandeel kreeg op de beurs zware klappen: tijdens de pandemie daalde de koers met meer dan de helft. Ligt de CEO daar wakker van?

Eddy Duquenne: Neen, ik manage het bedrijf, maar niet de beurskoers. Toen we op een bepaald moment op 20 euro stonden, bedroeg de beurswaarde minder dan de waarde van ons vastgoed. Dat was dus geen weerspiegeling van de reële ondernemingswaarde. Ik denk dat de koers van vandaag aangeeft dat er bij de belegger weer vertrouwen is. En sowieso is er cash genoeg om te investeren in de toekomst. (nvdr: op het moment van dit interview stond het aandeel op 50,25 euro. Inmiddels raakte bekend dat de CEO zelf ook extra aandelen kocht van de familie Bert.)

Eddy Duquenne: “Ik zet deze zomer met plezier mijn barbecue aan de kant voor wat meer volk in de cinema.”

Welke plannen voor de toekomst hebben jullie gemaakt?

Wim Opbrouck: Ik heb veel tijd gespendeerd aan het IOBZ, het Instituut voor Onderzoek van de Betovering der Zeeën. Dat is een echt instituut dat we hebben opgericht, waarin mijn fascinatie over de zee, cultuur, wetenschap en economie samen komen. Het eerste project wordt een documentaire over de Noordzee. Een soort van expeditie, waarvoor we onder meer een orkest zullen laten spelen op een zandbank in zee, die maar één keer per jaar boven water komt. Maar de ambitie is veel ruimer: het moet een structurele organisatie worden die kansen geeft aan jongeren en mensen uit kansengroepen. Het doet me deugd dat ondernemers als Chris ­Peeters van Elia, Luc Vandenbulcke van DEME en intendant Günther Broucke van Brussels ­Philharmonic ook zo enthousiast zijn over deze samenwerking.

Eddy Duquenne: Wij gaan nog meer inzetten op beleving. In Nederland experimenteren we met cosy seats waarbij je ook een poef ter beschikking hebt, zodat je in de cinema als het ware in je living bent. We willen klanten verrassen door hen films voor te stellen waar ze zelf niet aan gedacht hebben, maar die hen wel kunnen interesseren. En ook meer evenementiële avonden: een Franse film met aansluitend een wijndegustatie, bijvoorbeeld. Daarnaast zullen in het B2B-segment de events met livestream, die we tijdens corona ontwikkelden, ook een blijver zijn.

Wim Opbrouck: “Persoonlijk heb ik de pandemie ervaren als een periode waarin er tijd kwam voor projecten die ik anders nooit had kunnen realiseren.”

Wim, ben jij een bioscoopganger?

Wim Opbrouck: Ik ga graag naar de cinema, maar ik doe het te weinig omdat ik ’s avonds vaak uithuizig ben. Eén van de laatste films die ik zag was Dune, een echt meesterwerk. Cinema is en blijft verwondering. Ik kom uit Harelbeke en ben dus opgegroeid met de Majestic, de eerste bioscoop van Albert Bert, grondlegger van Kinepolis: de goeie stoelen, de magische lichtbundel, de geur van de cinema … het staat in mijn geheugen gegrift. Net zoals King Kong, de eerste film die ik met mijn vader zag. Of het filmpje met het mannetje dat rondvliegt om de Dolby surround voor te stellen … (lacht)

Eddy Duquenne: Cinema is escapisme, twee uur je zorgen vergeten. Dat is de kracht van ons product en het is vandaag meer dan ooit relevant. Ik zou Wim dan ook graag méér op het bioscoopscherm zien. Hij is zeer getalenteerd: hij speelt geen rol, maar is een figuur die er staat. Wat zou ik hem graag in een film zien met de humor van Het Eiland of In de gloria!

Wim Opbrouck: Wie weet wat de toekomst brengt. Ik heb alvast nog enkele projecten in het vooruitzicht, waaronder een Nederlandse film. Wist je trouwens dat ik vorig jaar in één van de meest succesvolle Vlaamse films heb meegespeeld? Sinterklaas en ­Koning  Kabberdas.

De zomer is voor jullie beiden een belangrijk seizoen. De bioscoop doet het altijd beter bij slecht weer. Terwijl concerten om zomerse sferen vragen. Welk weer moet het worden?

Eddy Duquenne: We blijven weersgebonden, dat klopt. Om een voorbeeld te geven: in de eerste week van de Paasvakantie haalden we bij minder goed weer 95% bezetting, vergeleken met het pré-corona niveau van 2019. De tweede week was zonnig en toen haalden we nog 65%. Er zijn dus nog zekerheden in het leven! Ik zet deze zomer met plezier mijn barbecue aan de kant voor wat meer volk in de cinema. (lacht)

Wim Opbrouck: Geef mij toch ook maar een eerder frisse zomer met een beetje regen. Die regen hebben we toch nodig om onze watervoorraden aan te vullen. Zelf heb ik een mooie tournee met De Dolfijntjes in het vooruitzicht, opnames voor een nieuwe reeks van Bake Off, Chantal, Arcadia, en we gaan ook de documentaire over de Noordzee filmen. Dus het hoeft echt geen hete zomer te worden.

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details