Hét toonaangevende zakenplatform voor Vlaanderen
Burgemeester Filip Antheunis van Lokeren aan het woord
Filip Antheunis: “De komende jaren zullen we onze Chocolate Valley uitbouwen. Het nieuwe magazijn van Barry Callebaut fungeert daarbij als een uithangbord.”

Burgemeester Filip Antheunis van Lokeren aan het woord

“Net als de bedrijven, moet ook de stad naar het bord kijken”  

Bijna 22 jaar is Filip Antheunis (Open Vld) burgemeester in Lokeren. Hij trad op 1 januari 2001 in de voetsporen van zijn vader Georges, die ook 23 jaar lang burgervader was. Lokeren, centraal geleden tussen Gent en Antwerpen, kende de voorbije decennia een sterke economische groei. De stad ontwikkelt zelf de bedrijventerreinen op haar grondgebied, maar komt stilaan ook in nood om nieuwe ruimte aan te snijden. De komende jaren kan de uitbouw als ‘Chocolate Valley’ en een fusie met Moerbeke-Waas voor een verdere dynamiek zorgen.

Burgemeester, welke factoren liggen ten grondslag aan het economisch succes van uw stad? 

Filip Antheunis: Om te beginnen: het feit dat we uit een diep dal zijn gekomen. In de vorige eeuw waren we een echte textielstad, maar toen die sector teloor ging door de sterke concurrentie uit lageloonlanden, heeft Lokeren moeilijke tijden gekend. In de jaren ’70 en ’80 hadden we bij momenten de hoogste werkloosheidsgraad van Vlaanderen. Op dat moment heeft het stadsbestuur beslist om zelf gronden aan te kopen, die te ontwikkelen als bedrijventerrein en te voorzien van wegen en infrastructuur. Op die manier heeft de lokale economie een sterke boost gekregen. 

Dat heeft ertoe geleid dat we vandaag over een dynamisch bedrijfsweefsel beschikken met een sterke mix van de lokale zelfstandige, over de typisch Vlaamse kmo tot grote multinationals, actief in de meest diverse sectoren. Dat zovelen zich in Lokeren zijn komen vestigen, heeft uiteraard te maken met onze ligging, aan de E17 tussen Gent en Antwerpen, en ook Brussel is eigenlijk niet zo ver. 

De stad heeft dus een erg sturende rol in het vestigingsbeleid. Hoe gaat u daarmee om?  

Filip Antheunis: Tot op vandaag fungeren wij als ontwikkelaar van onze eigen industriezones. Daardoor heeft de stad heel wat sleutels in handen. Eén van de factoren waar we steeds rekening mee houden, is uiteraard de werkgelegenheid. En bij het plannen van bedrijvenzones is ook de draagkracht voor de buurt een belangrijk element. 

Onze basisfilosofie is dat we zelfstandigen en bedrijven willen ondersteunen om hun bedrijvigheid waar te maken. We willen vooral zaken helpen realiseren in plaats van redenen te zoeken om iets tegen te houden, want die worden al te vaak gevonden. Daarom werd een dynamische dienst economie opgericht, waar ondernemers terecht kunnen met al hun vragen. We onderhouden voorts zeer goede contacten met de diverse ondernemersnetwerken, om op de hoogte te blijven van wat er leeft. 

In welke sectoren of activiteiten ziet u potentieel voor de toekomst?

Filip Antheunis: We hebben opvallend veel chocoladeverwerkende bedrijven en gespecialiseerde logistiek voor die sector. Daar zien we potentieel in, ook op toeristisch vlak. Ik spreek daarom graag over de ‘Chocolate Valley’. De komende jaren zullen we dat echt uitbouwen. Barry Callebaut, dat nog maar pas een groot nieuw magazijn in gebruik heeft genomen in Lokeren, fungeert daarbij als een uithangbord. 

Heeft de stad eigenlijk nog bedrijfsruimte op voorraad? 

Filip Antheunis: Wel, de vraag naar ruimte blijft groot. We hebben de voorbije twee jaar 46 hectare bedrijfsgronden te koop gesteld op het nieuwe industriepark E17/4, waar ook Barry Callebaut een plek heeft. Met prijzen tussen 150 en 175 euro per vierkante meter was die zone niet goedkoop.  

Toch waren binnen de drie maanden alle terreinen gereserveerd. Corona deed enkele kandidaten afhaken, maar intussen is ook dit park volzet. Tweederde zijn Lokerse ondernemers die herlokaliseren, onder meer kmo’s die nu nog in een woonzone zitten. De ontwikkeling van deze zone is dus een groot succes. 

De keerzijde is evenwel dat er momenteel niet veel industriegrond meer beschikbaar is voor nieuwe bedrijven. Een ijzeren reserve hebben we niet meer, en we zitten gewrongen met de ontsluiting en de mobiliteit: er zijn geen mogelijkheden meer tot uitbreiding langs de E17, tenzij we een nieuwe ­­
op- en afrit zouden creëren. Dat lijkt me echter niet realistisch. We staan nu in contact met de provincie en de buurgemeenten om de toekomstige strategie te bekijken. 

Lokeren heeft ook een rol als handelsstad. Merkt u een impact van de coronapandemie en de daaropvolgende energiecrisis?

Filip Antheunis: De pandemie heeft er stevig ingehakt bij onze bedrijven, maar ik had tot voor de zomer de indruk dat onze bedrijven en ondernemers er bovenop zijn gekomen. Lokeren is een gezellige provinciestad, maar voor de middenstand is dat vandaag uitdagend. Ze worden ook geconfronteerd met toegenomen online verkoop. Toch is het mijn indruk dat corona weinig impact heeft gehad op de leegstand. Enkele winkels zijn weggevallen, maar ik zag ook al nieuwe ­initiatieven.

Intussen zitten we met een energiecrisis en daarbovenop de inflatie en de loonindexering. Dat kan voor de lokale economie echt wel een probleem vormen, we krijgen signalen van bedrijven dat ze het lastig hebben. Als stad moeten we ook naar het bord kijken trouwens. Bij de opmaak van onze budgetten zien we dezelfde effecten als de bedrijven. 

“We bekijken met de provincie en de buurgemeenten de toekomstige strategie om nieuwe bedrijfsruimte te ontwikkelen.”

Wat kan de impact zijn voor uw stad? 

Filip Antheunis: Wij hebben als Stad Lokeren via onze meerjarenplanning een reserve opgebouwd van 14 miljoen euro. Uit de eerste simulaties die we nu maken, en die rekening houden met stijgende lonen, inflatie en energiekosten, blijkt dat we die reserve helemaal zouden opsouperen tegen het einde van de legislatuur. Dus 14 miljoen euro extra uitgaven in zowat 2,5 jaar tijd. Daarom zullen we een aantal geplande projecten uitstellen. 

We waren zeer ambitieus in onze beleidsnota en moeten de zaken nu wat meer spreiden in de tijd. Maar al bij al zie ik daar geen graten in. We zijn een gezonde stad met 42.500 inwoners. We zitten ook in een traject om te fusioneren met Moerbeke-Waas, en dat zit op de rails. We gaan groeien naar een stad van zo’n 50.000 inwoners vanaf 2025, met een oppervlakte die dan een ruim gebied omvat tussen de E17 en Expressweg ­Antwerpen-Knokke. 

Voor vele bedrijven is de zoektocht naar talent ook een issue. Hoe kan de stad haar bedrijven daarin helpen? 

Filip Antheunis: De stad wil de katalysator zijn tussen onderwijs en bedrijfswereld. We brengen studenten van onze middelbare, technische scholen in contact met de bedrijven. Bovendien organiseren we ook jaarlijks een jobbeurs waar de vacatures van onze bedrijven onder de aandacht worden gebracht. Bij de laatste editie waren dat er toch 720! En bij de leerlingen van het zesde leerjaar die een keuze moeten maken, ga ik altijd zelf een namiddag praten met ouders en kinderen, om ze warm te maken voor technische beroepen en voor de technische scholen op ons grondgebied. 

Tot slot: welke projecten wil u nog in deze legislatuur realiseren? 

Filip Antheunis: We moeten de mobiliteit rond onze bedrijventerreinen verbeteren. Als je werknemers wil stimuleren om zich meer met de fiets te verplaatsen, moeten daar ook de nodige voorzieningen voor aanwezig zijn. Aangezien wij zelf de ontwikkeling doen, zullen we nog meer inzetten op fietspaden en fietsdoorsteken. Op het jongste industriepark is dat al zo, ook op de oudere willen we bijkomende maatregelen nemen. Er is ook te weinig openbaar vervoer naar de bedrijven. Ik hoop dat we op korte termijn tot een nieuwe dienstregeling van De Lijn kunnen komen in de zogenaamde vervoersregio, en dat de industrieparken dan beter bediend worden. 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details