Tagarchief: DELBOO Advocaten

Vanaf 1 januari krijgt de fiscus inzage in jouw cryptowallets

Lees het gehele artikel

Belangrijke wijziging op til voor beleggers in cryptomunten

Beleggen in cryptomunten zoals bitcoin of ethereum raakt steeds meer ingeburgerd. En dus houdt ook de fiscus die beleggingen nauwgezet in het oog. “Beleggers in cryptomunten houden best rekening met het feit dat geld overdragen van een cryptoportefeuille naar een bankrekening in euro niet evident is. Bovendien drijft de fiscus vanaf 1 januari het toezicht op: cryptoplatformen zullen waarschijnlijk verplicht worden gegevens over alle beleggers vrij te geven, net zoals dat met bankgegevens gebeurt”, waarschuwt zakenadvocaat Mark Delboo. 

Cryptomunten zijn in opmars. Hoewel het om zeer volatiele en dus risico­volle beleggingen gaat, kennen deze alternatieve beleggingen een toenemend succes. “Deze digitale munten zijn zo’n 15 jaar oud. En het is een fenomeen waar zowel de overheden als de klassieke bancaire wereld het moeilijk mee heeft. Wie geluk heeft en fortuin maakt met cryptomunten, zal ervaren dat het omzetten van die winst naar een bankrekening in euro moeizaam verloopt”, weet Mark Delboo.

Er is immers al heel wat regelgeving rond cryptomunten uitgewerkt, in eerste instantie om te vermijden dat ze gebruikt worden om geld wit te wassen of voor criminele doeleinden. “Zo moet je kunnen bewijzen dat het geld dat je aanvankelijk hebt belegd, wit geld was. Ook wanneer er transacties gebeuren in de cryptoportefeuille moet je kunnen aantonen dat alle bijkomende middelen voortkomen uit legale opbrengsten. Die transparantie is essentieel.”

Mag een goede huisvader beleggen in cryptomunten?

Vervolgens is er de vraag rond de taxatie van winsten in een crypto­portefeuille. De basisregel is dat het handelen in cryptomunten niet belast is, wanneer dat kadert in het beleggen van privévermogen als goede huisvader. En daar nijpt het schoentje, omdat de fiscus toch verschillende interpretaties blijkt te hanteren in de praktijk. 

“In sommige gevallen gaat de fiscus ervan uit dat deze risicovolle vorm van beleggen sowieso niet beschouwd kan worden als een normaal beheer van je financiële middelen. Het resultaat is dat dit als een divers inkomen wordt beschouwd, met een taxatie van zo’n 33% op de meerwaarde”, stelt Mark Delboo. “Ik heb cliënten die vaak al jaren geleden in cryptobeleggen zijn gestapt. Soms gaat dat over fenomenale bedragen, zoals een jonge belegger die zijn portefeuille in vijf jaar tijd wist uit te bouwen van 20.000 euro naar meer dan 20 miljoen. Dergelijke beleggers volgen de markten continu op en drijven veel handel, soms tot honderden transacties per dag. Ook dan is er discussie of dit nog wel privébeheer is, dan wel een semi-professionele activiteit.” 

De zakenadvocaat van DELBOO Advocaten heeft zelfs weet van dossiers waarin banken weigeren om de cryptomunten om te zetten naar een bankrekening in euro, totdat de verschuldigde belasting betaald is. “Dat leidt tot hallucinante situaties waarbij een client miljoenen euro aan belastingen moet voorschieten, maar niet over het geld beschikt omdat zijn opbrengst als het ware geblokkeerd staat op de cryptorekening.”

Cryptorekeningen niet langer geheim

Vanaf 1 januari 2023 zal de fiscus nog meer aandacht hebben voor wat er gebeurt met beleggingen in cryptomunten. “Net zoals er een automatische uitwisseling gebeurt van buitenlandse bankrekeningen, zal die verplichting straks, als de Europese richtlijn in Belgische wetgeving omgezet is, ook gelden voor alle cryptoplatformen. Het betekent dat cryptorekeningen niet langer geheim zullen zijn en dat beleggers niet meer kunnen ontsnappen aan de aangifteverplichting voor hun crypto­munten. Dit impliceert dus dat de fiscus ook vragen kan stellen over de aangegeven portefeuille.”

Mark Delboo raadt aan om open kaart te spelen: “Geef je cryptorekening(en) aan, zoals je dat ook doet voor een buitenlandse bankrekening. Vervolgens kan je belast worden op de inkomsten. Als de fiscus het als ‘diverse inkomsten’ beschouwt, betekent dat zoals gezegd een belasting die oploopt tot zo’n 33% op de winst. Maar gedurende 5 jaar mogen ook de minderwaarden afgetrokken worden, op voorwaarde dat je er jaar na jaar aangifte van doet. Voor grote beleggers verdient het dus zeker aanbeveling om vooraf het nodige advies in te winnen en een ruling aan te vragen bij de fiscus. Op die manier bouw je meer zekerheid in en zal ook de bank makkelijker een ­transfer aanvaarden.”

Steeds meer 50’ers gaan in zee met een private-equityfonds

Lees het gehele artikel

“Ga doordacht te werk en kijk niet enkel naar de opbrengst”

Ondernemers die de kaap van 50 jaar voorbij zijn en geen opvolging in zicht hebben, bezinnen zich maar beter over hoe ze hun bedrijf naar de volgende fase kunnen loodsen. Een verkoop is een voor de hand liggende mogelijkheid, maar niet de enige. Zo merkt zakenadvocaat Mark Delboo de laatste tijd dat bedrijfsleiders in zo’n situatie steeds meer kijken of ze een private-equityfonds aan boord kunnen halen: “Een externe investeerder kan een interessante piste zijn, maar het proces om zo’n partij aan te trekken moet grondig worden voorbereid.”

Pérenniser, zo vat de Franse taal het krachtig samen: je bedrijf laten voortleven nadat je het zelf hebt verlaten. Bij 50’ers of 60’ers die geen opvolging hebben en nog niet willen stoppen, duiken dan een hele reeks vragen op. Mark Delboo: “Ze denken eraan om hun bedrijf over te laten, maar zijn nog niet meteen klaar voor een verkoop. Ze willen hun kind nog niet helemaal loslaten, maar ze zouden toch graag eens cashen. Of ze willen naar een volgende groeifase, maar zien het niet zitten om de investeringen alleen te dragen.” 

“Door de onzekere tijden en een striktere houding van de banken, merken we meer en meer appetijt om in zee te gaan met een private-equityfonds. Het is een markt die de voorbije jaren sterk gegroeid is, onder meer omdat internationale spelers interesse tonen in Vlaamse bedrijven. Maar private equity is ook ruimer bekend geraakt door lokale initiatieven van ondernemers zoals Filip Balcaen, Marc Coucke of Paul Thiers, die hun centen herinvesteren in groeibedrijven”, aldus Delboo. 

Een intens proces 

Ondernemers die een intrede van een private-equityspeler genegen zijn, gaan door een intens proces om die instap te kunnen realiseren. “De eerste stap is uiteraard de zoektocht naar een geschikte partner. Daarvoor kan je aankloppen bij de big five in de consultancywereld of bij gespecialiseerde boetieks. Zij stellen een memorandum op waarin de voornaamste bedrijfsgegevens worden verzameld, met nadruk op de financiële info: omzet, groeiparcours, marge, schulden, enzovoort.” 

Die bundel wordt vervolgens naar een lijst van private equity-investeerders gestuurd om te polsen naar hun interesse. Mark Delboo: “In een goed dossier wordt die info toegestuurd aan een twintigtal partijen, waaruit er dan hopelijk een vijftal interesse betonen. In de tweede fase doe je beroep op een tussenpersoon die nagaat of er effectief interesse is en die onderhandelingen tot stand moet brengen. Die tussenpersoon werkt op een commissie van 1 tot 3 procent, in functie van de behaalde resultaten. Partijen die meer info wensen, zullen uiteraard een NDA (non-disclosure agreement) moeten ondertekenen.” 

Op dit moment kan zich een dilemma aandienen, weet het boegbeeld van DELBOO Advocaten: “Sommige partijen streven naar een exclusieve onderhandeling, omdat ze een team inzetten om de informatie uit te pluizen en te kijken of je bedrijf voldoet aan hun verwachtingen. Ga je niet in op die exclusiviteit, dan kunnen er investeerders afvallen, maar het voordeel is dat je dan meerdere geïnteresseerden tegen elkaar kan laten opbieden.” 

Toch raadt Mark Delboo aan om niet enkel in functie van de opbrengst te denken. “Als je zelf wil voortdoen, is het belangrijk met welke mensen je de volgende vijf tot zeven jaar gaat samenwerken. Dat lijkt mij een meer doorslaggevende factor. Als die klip genomen is, volgt de letter of intent met de voorwaarden over de prijs, de eigen participatie, het aantal jaar dat je nog aan boord blijft en een eventueel resultaatsgebonden deel van de vergoeding. Die stap wordt gevolgd door de due diligence, het boekenonderzoek op kosten van de koper of de verkoper. Bij een vendor due diligence kies je zelf de partij en neem je de kosten voor je rekening, waardoor het sneller kan gaan. Anderzijds: als de deal niet rond geraakt, heb je wel kosten gemaakt…” 

De verkoopovereenkomst 

De laatste onderhandelingsronde is die over de verkoopovereenkomst, waarbij er een hele reeks aandachtspunten zijn. “Het zijn vaak moeilijke onderhandelingen, tot in het holst van de nacht. Ze gaan onder meer over de garanties die je als verkoper moet geven, over hoe je toekomstige rol eruit zal zien en hoe beslissingen zullen worden genomen in de nieuwe constellatie. Je moet als bedrijfsleider beseffen dat de investeerder een financiële man zal afvaardigen, geen operationele kracht. Je moet ook rekening houden met een doorgedreven financiële rapportering. Wie met een private equity-investeerder in zee gaat, heeft dus een nieuwe mindset nodig.”  

Er worden ook afspraken gemaakt over de financiering van de deal en over een mogelijke exit op termijn voor alle betrokkenen. Daarom geeft Mark Delboo nog een laatste advies: “Wij begeleiden ondernemers doorheen zo’n proces. We maken vooral duidelijk dat éénmaal je eraan begint, er geen weg meer terug is. Het is de eerste stap in wat finaal gaat leiden tot een volledige verkoop. Daarom brengen we alle mogelijke risico’s en consequenties ook in kaart. En de verkoopovereenkomst is zoals een huwelijkscontract: je maakt vooral afspraken voor wanneer het slecht zou gaan.”

“Begin vroeg genoeg, maar bezint eer ge begint”

Naamloos-1
Lees het gehele artikel

Vermogen (fiscaalvriendelijk) wegschenken is geen eenvoudig proces

Wie een vermogen opbouwt, wil dat vroeg of laat overdragen aan de volgende generatie. En dat liefst zonder dat vadertje staat er te veel van afroomt. Schenken maakt dus idealiter deel uit van een weldoordachte successieplanning. “Idealiter schenkt men vermogen weg tussen 55 en 70 jaar. Het is immers ook een emotioneel proces en we merken dat hoe ouder men wordt, hoe meer schrik men krijgt”, weet gespecialiseerd zakenadvocaat Mark Delboo.

DELBOO Advocaten adviseert al jarenlang vermogende ouders over hoe en wanneer ze het best hun successie plannen. “Het is verrassend om vast te stellen dat weinig ouders hierover praten met hun kinderen. Ze hebben schrik om het vermogen bekend te maken, zijn bang dat kinderen er niet mee zouden weten om te gaan … Terwijl de kinderen meestal wel een goed idee hebben van hoe het allemaal in elkaar zit. Daarom is mijn eerste advies: praat met de kinderen, wees transparant en zoek samen een goede regeling om erfbelasting te vermijden”, aldus Mark Delboo.

Stel jezelf drie basisvragen

Voor ouders die er emotioneel klaar voor zijn om hun vermogen over te dragen, lijst de advocaat drie basisvragen op, die de aanzet kunnen vormen om een successieregeling uit te werken. “Ten eerste: wil je alle kinderen gelijk behandelen? Of zijn er specifieke situaties onder de erfgenamen die aandacht moeten krijgen, bijvoorbeeld een kind met een handicap? Moet er een regeling worden getroffen voor de langstlevende partner? En niet te vergeten: is er familiale vrede? In 95% van de gevallen is dat zo en kunnen we in alle openheid het gesprek aangaan.”

Een tweede aandachtpunt heeft te maken met de vorm van de schenking. Delboo: “Waarover kunnen de kinderen precies beschikken? Is het een pure schenking, of wensen de ouders nog enige vorm van controle te behouden? Er bestaan verscheidene technieken die toelaten om fiscaalvriendelijk te schenken en toch een vruchtgebruik of controle te behouden. Denk aan een schenking van geld via een maatschap of van het eigendomsrecht over een tweede verblijf met behoud van de huurinkomsten.”

De derde vraag heeft betrekking op de toekomst van de ouders zelf. “Welke middelen heb je zelf nog nodig om in je levensonderhoud te voorzien? Dat hangt uiteraard af van de leeftijd en van het aantal kinderen. Ik adviseer cliënten om een voldoende grote ijzeren reserve te behouden, die ook een tegenslag kan overbruggen”, stelt Mark Delboo.

Haast je langzaam

Wie deze drie vragen voor zichzelf heeft uitgeklaard, kan samen met een gespecialiseerd adviseur en de kinderen de successie beginnen te regelen. Delboo: “Hoe groter het vermogen, hoe vroeger men er best aan begint. Maar hanteer het motto ‘festina lente’ oftewel haast je langzaam. Onder druk van financiële adviseurs, fiscalisten en de media-aandacht durven mensen zichzelf weleens voorbij te lopen. Begin altijd eerst met de onroerende goederen. Als je een patrimoniumvennootschap of een tweede verblijf schenkt aan de kinderen, is dat eerder psychologisch. Dat gaat een stuk makkelijker. Pas in een volgende fase bekijken we dan de roerende middelen.”

Voor onroerende goederen is sowieso een notariële akte noodzakelijk, maar die biedt tegelijk heel wat mogelijkheden om te schenken met voorbehoud van vruchtgebruik of een beheersvolmacht. Mark Delboo: “Zo hou je controle op de blote eigendom van de kinderen. Je kan zelfs nog de beslissing nemen om te verkopen en het geld te herinvesteren met de kinderen zoals je zelf wenst!”

Bij roerende middelen is een handgift of een notariële akte mogelijk. “De notariële akte treedt onmiddellijk in werking en omvat een schenkbelasting van 3% in rechte lijn. Ook hier is het weer mogelijk om voorwaarden op te nemen. Bij een handgift kan je belastingvrij schenken, maar dan is de schenking meteen definitief en moet je nog minstens drie jaar in leven blijven. Zoniet is er toch een taxatie van 27% erfbelasting mogelijk.”

Er zijn uiteraard ook nog een reeks andere constructies mogelijk. “Mijn laatste raad: wat je ook onderneemt, vraag advies. Zorg dat je je goed voelt bij de regeling en achteraf geen spijt krijgt. Er bestaan instrumenten zoals de zorgvolmacht (zie de vorige editie van Business Vlaanderen) of een verzekering die toelaten om het vermogen ook in een latere fase nog over te dragen”, besluit het boegbeeld van DELBOO Advocaten.

“Een ideale manier om aan vermogensplanning te doen”

Lees het gehele artikel

Zorgvolmachten zitten in de lift

De Belg bereidt zijn overlijden steeds meer voor. Uit cijfers van het notariaat blijkt dat het aantal geregistreerde testamenten en zorgvolmachten in de lift zit. Zo werden al bijna 500.000 zorgvolmachten gegeven. Dat is een positieve evolutie, vindt zakenadvocaat Mark Delboo: “Door de zaken tijdig te regelen, bepaal je zelf wat er moet gebeuren en kan je je wensen kenbaar maken en de nodige instructies geven.”

Mark Delboo: “Met een zorgvolmacht vermijd je dat een vrederechter een bewindvoerder aanstelt.”

De wetgever maakte in 2014 de zorgvolmacht mogelijk. “Het woord zegt bijna letterlijk waar het over gaat: met een zorgvolmacht geef je de toestemming aan iemand anders om namens jou te beslissen op een moment dat je daar zelf niet meer toe in staat bent en dus zorgbehoevend bent”, legt Mark Delboo van DELBOO Advocaten uit. “Met zo’n volmacht vermijd je dat een vrederechter een bewindvoerder aanstelt via de procedure van buitengerechtelijke bescherming.” 

Veel meer dan enkel zorg regelen 

De zorgvolmacht gaat veel breder dan de aspecten van zorg. “Eigenlijk onderscheiden we drie grote domeinen die via de volmacht kunnen worden geregeld. Ten eerste: het beheer over het vermogen, zowel roerend als onroerend. Daar kan de volmachtdrager alle mogelijke zaken regelen die je zelf ook bij leven zou doen. Hij kan alleen niet overgaan tot het opstellen van een testament. Ten tweede kan een volmachtdrager een mandaat krijgen om de vermogensplanning uit te voeren, denk aan het regelen van schenkingen, als het ware het uitvoeren van een bestaand testament kort voor het overlijden. En tot slot zal deze persoon zich ook bekommeren om het strikt persoonlijke: de verzorging, de financiële middelen die daarvoor nodig zijn en, indien nodig, de beslissingen over een ziekenhuis of zorginstelling waar je als volmachtgever best wordt verzorgd.” 

De zakenadvocaat stelt in zijn eigen praktijk vast dat de uitvoering van een zorgvolmacht in de meeste gevallen goed loopt. Toch is er een belangrijk aandachtspunt. “De hamvraag is steeds: wanneer moet een zorgvolmacht in werking treden? Wanneer ben je precies onbekwaam om te handelen? En wat met onverwachte gebeurtenissen als een ongeval of een herseninfarct? Als er een zorgvolmacht is, moeten in principe één of twee artsen een vaststelling van de onbekwaamheid doen. Dat kan een pijnlijk, confronterend moment zijn voor de volmachtgever dat ook tot spanningen leidt in de familie.” 

“Wanneer de relaties in de familie goed zijn, raden wij daarom aan om een zorgvolmacht onmiddellijk te laten ingaan en in onderling overleg te bepalen wie vanaf wanneer welke zaken regelt”, stelt Mark Delboo. “We zien dat deze praktijk bij een oudere generatie goed loopt en de ouders bijvoorbeeld geleidelijk aan hun kinderen meer betrekken bij het beheer van het vermogen, waardoor de transitie op een vrij natuurlijke manier gebeurt. Je blijft verantwoordelijk voor wat je doet, maar je hebt wel de zorgvolmacht als een veiligheidsmechanisme, voor het geval het ooit nodig is. En mocht de volmachtgever het willen, dan kan hij of zij alsnog de volmacht herroepen.” 

Schenken is goedkoper dan erven 

In het kader van de vermogensplanning is de zorgvolmacht overigens een bijzonder interessante piste. “Bij de uitvoering van een testament lopen bepaalde tarieven in het erfrecht hoog op. Dankzij de zorgvolmacht is het mogelijk om het testament in de laatste uren voor het overlijden al te laten uitvoeren door de volmachtdrager. We spreken in dat geval over schenkingen, die veel minder belast worden. Aandelen van een familiale vennootschap kunnen gratis worden geschonken in plaats van aan 3% erfbelasting. Bij een rekening-courant of niet-familiale vennootschappen bedraagt het schenkingsrecht 3%, terwijl de belasting van het erfrecht 27% bedraagt … Dat scheelt dus een flinke slok op de borrel.” 

Om dit alles mogelijk te maken, is wel enig voorbereidend werk noodzakelijk. Mark Delboo: “Je moet het vermogen goed opgelijst hebben, zodat er geen tijd verloren gaat om de informatie op te zoeken. Daarnaast moet het heel duidelijk zijn welke goederen je wil schenken, aan wie, hoeveel en onder welke omstandigheden. Bovendien moeten ook de mensen die de schenking zullen krijgen gemakkelijk bereikbaar zijn. Dat ligt vaak moeilijker als we spreken over verre familie in het buitenland. Maar mits het nodige werk vooraf, is de zorgvolmacht dus een ideale manier om aan estate planning te doen.” 

Officiële registratie noodzakelijk 

Een onderhandse zorgvolmacht is mogelijk, maar niet aan te raden. Net omwille van de gevoeligheid, kan er immers steeds discussie optreden. “De beste praktijk is om de zorgvolmacht te laten opstellen door een advocaat of notaris. Omdat wij gespecialiseerd zijn in de materie, zullen onze advocaten steeds een document op maat uitwerken, aangepast aan de specifieke situatie van onze cliënt. Vervolgens moet de zorgvolmacht geregistreerd worden in het Register voor Lastgevingen. Zonder die registratie zal een bank bijvoorbeeld geen instructies aanvaarden. En indien er ook bepalingen over onroerend goed in de volmacht staan, dan is een notariële akte een noodzaak”, besluit Mark Delboo.

​Welke grondwet voor het familiebedrijf?

foto-mark-delboo-2
Lees het gehele artikel

Hoe afspraken geformaliseerd worden, kan een grote impact hebben

De afspraken die aan de basis liggen van een familiale onderneming kunnen in diverse vormen worden geformaliseerd: een aandeelhoudersovereenkomst, een familiecharter, een maatschap of een stichting. Soms leeft de perceptie dat deze akkoorden sterk op elkaar lijken. Maar niets is minder waar, al was het maar omdat er juridisch wél veel verschillen zijn. Zakenadvocaat Mark Delboo, expert in familiebedrijven, geeft tekst en uitleg.

Het is in een familiebedrijf niet anders dan in andere vennootschappen: goede afspraken maken goede vrienden. Mark Delboo: “Een aandeelhoudersovereenkomst regelt vooral de zakelijke aspecten van de vennootschap: hoe is het aandeelhouderschap samengesteld? Wie mag deel uitmaken van de raad van bestuur? Wat is het dividend­beleid van de onderneming? Hoe en aan wie kunnen aandelen worden verkocht en tegen welke prijs?”

“Klassiek wordt zo’n overeenkomst gesloten voor een periode die minimaal 10 jaar en maximaal 15 jaar beslaat. Op zich is dat een duidelijke termijn. Maar wanneer de samenwerking tussen de betrokken aandeelhouders niet optimaal is, merk je dat er na 6 à 7 jaar spanningen optreden. Men weet dat de overeenkomst op haar einde loopt en daardoor gaat er veel meer aandacht naar de juridische afwikkeling ervan dan naar het bedrijf zelf”, weet het ervaren boegbeeld van DELBOO Advocaten.

Stichting versus maatschap

Wanneer de aandelen van het bedrijf worden overgedragen aan een private stichting ter certificering, bevat de oprichtingsakte van de stichting in grote lijnen dezelfde bepalingen als een aandeelhoudersovereenkomst. “Het grote verschil is echter dat een stichting voor onbepaalde duur wordt opgericht. De stichters zijn aan elkaar verbonden en men gaat ermee door zolang men wil. De akte voor de oprichting van de stichting, samen met de administratievoorwaarden, vormt daarbij een soort van ‘grondwet’. Die kan gaandeweg wel worden bijgestuurd, mits de ondertekenaars het daarover eens zijn.”

Daarnaast is er ook de maatschap, die net als de private stichting tot doel heeft om de controle over het bedrijf te verzekeren en het dividendbeleid te structureren. Mark Delboo: “Het grootste verschil zit eigenlijk in het oplossen van conflicten. Indien de relatie binnen een maatschap vastloopt, kan een rechter onmiddellijk beslissen hoe het verder moet. Daar kan bijvoorbeeld een bewindvoerder worden aangesteld. Bij een stichting loopt alles sowieso verder en zal een rechter pas achteraf een oordeel vellen over het gevoerde beleid.”

Mark Delboo: “Het is belangrijk om vroeg genoeg na te denken over opvolging, op een moment dat de kinderen nog jong zijn.”

Het familiecharter bewaakt de toekomst

Een familiecharter is een document van een heel andere orde. Mark Delboo: “Een charter gaat over de normen en waarden, die ten grondslag liggen aan de familiale onderneming. Het omvat eigenlijk de visie van de familiale aandeelhouders op het bedrijf en op de toekomst, zodat de continuïteit verzekerd kan blijven. Zo lees je in een familiecharter vaak hoe men omgaat met de intrede van familianten in het bedrijf. Onder welke voorwaarden kunnen de kinderen actief worden? En welke rol mogen aangetrouwde familieleden opnemen?”

Hoe ouder het familiebedrijf en hoe meer vertakt de eigenaarsfamilie is, hoe belangrijker de afspraken rond de volgende generatie worden. “Het is belangrijk om daar vroeg genoeg over na te denken, op een moment dat de kinderen nog jong genoeg zijn. Zo vermijd je dat de tekst wordt opgesteld in functie van specifieke personen. Het doel moet zijn dat je algemene principes vooropstelt die voor alle kinderen en voor toekomstige generaties van toepassing zijn”, merkt Delboo op.

Daarbij kan men bijvoorbeeld bepalen welk opleidingsniveau noodzakelijk is om een operationele rol te mogen opnemen in de onderneming, of kinderen eerst extern werkervaring moeten opdoen en hoe de toegang tot het bestuursorgaan wordt geregeld.

“Een goede praktijk is dat men afgestudeerde kinderen één jaar in het familiebedrijf laat werken en hen daar alle geledingen kort laat doorlopen, zodat ze het bedrijf van binnen uit leren kennen. Vervolgens kunnen ze in een andere onderneming ervaring opdoen, maar weten ze ook waar ze specifiek op moeten letten. Na enkele jaren kunnen ze dan terugkeren in het familiebedrijf om er een verantwoordelijke rol op te nemen. Als je dat consequent toepast, versterk je steevast het management van je bedrijf”, besluit Mark Delboo.

Kies als familiebedrijf niet overhaast voor fiscale optimalisatie

foto-mark-delboo-2
Lees het gehele artikel

Familiale bedrijfsleiders die hun bedrijf willen overdragen aan een volgende generatie, kunnen in ons land gebruik maken van een gunstregime. Het familiebedrijf kan gratis worden geschonken aan de kinderen, mits het voldoet aan de nodige voorwaarden. Die voorwaarden zijn door opeenvolgende wijzigingen echter bijzonder complex geworden. Advocaat Mark Delboo raadt aan om vroeg genoeg na te denken over schenken of vererven. 

Onder impuls van Europa wordt het schenken van familiebedrijven sinds het eind van de jaren ’90 ook in ons land gestimuleerd. “De achterliggende gedachte was dat de continuïteit van familiebedrijven in het gedrang kan komen, als er gewacht wordt tot de bedrijfsleider overlijdt”, legt zakenadvocaat Mark Delboo uit. “Europa vaardigde daarom een richtlijn uit om het schenken van familiale ondernemingen te stimuleren met een gunstige fiscale regeling. Men zag dat als een tewerkstellingsmaatregel: er zouden minder bedrijven failliet gaan en dus minder jobs verloren gaan.”

In België was er in de eerste regeling geen erfbelasting op een familiebedrijf, maar wel een schenkbelasting van 3%. De nieuwe regelgeving sinds 2012 draaide het principe om: schenken werd gratis gemaakt en een bedrijf dat in een successie terechtkwam, werd in de rechte lijn aan 3% erfbelasting onderhevig gemaakt.

“Uiteraard koppelt de wetgever voorwaarden aan het gunstige regime om te schenken. In den beginne was er bijvoorbeeld een tewerkstellingsclausule, maar die werd inmiddels vervangen door het criterium dat het om een actieve onderneming moet gaan, lees: een activiteit als zelfstandige zoals een bakker of slager, of een vennootschap die bijvoorbeeld btw betaalt, anders dan een managementvennootschap.”

Toenemende techniciteit en interpretatie

Dat is echter niet de enige wijziging. Ook op andere vlakken werd er aan de regelgeving gesleuteld. Mark Delboo: “De toenemende techniciteit leidt ertoe dat sommige zaken die vroeger mochten, nu niet meer toegelaten zijn. En we merken ook dat er hoe langer, hoe meer ruimte is voor interpretatie door de belastingadministratie. Dat leidt tot meer en meer procedures in de rechtbank, waarbij men alsnog probeert belastingen te innen op de overdracht van familiebedrijven.”

Een eerste vraag die beantwoord moet worden, is of het bedrijf wel voldoet aan de definitie van familiale onderneming volgens de criteria van de overheid. “Vroeger maakte het niet uit of men rechtstreeks aandeelhouder was of via een holding. Nu zijn er verschillende drempels ingebouwd, waarbij je bijvoorbeeld minstens 50% rechtstreeks moet aanhouden, indien een familiale holding mede-eigenaar is.” 

De advocaat haalt nog enkele voorbeelden aan van gewijzigde regels: “Vroeger waren de rekening-couranten in de familiale vennootschap vrijgesteld van belasting. Maar vandaag is dat niet meer zo. Wat ook veranderd is, is de behandeling van een structuur waarin een familiale onderneming verweven zit. Vroeger kon je de hele structuur vrijstellen bij een schenking, nu enkel nog als het gaat om een relatie dochter-moedervennootschap. Als er dan een holding tussen die beide in werd gecreëerd, kan dat tot onaangename verrassingen leiden.”

Tegenstrijdige rechtspraak 

Het komt erop neer dat familiale ondernemers vroeg genoeg moeten nadenken over zaken die later een impact kunnen hebben op de overdracht. “Vaak zien we dat boekhouders enkel oog hebben voor fiscale optimalisatie op korte termijn. Ze bedenken hybride structuren, bouwen liquidatiereserves in om ze zo snel mogelijk uit het bedrijf te kunnen halen, enzovoort. Maar men moet voor ogen houden dat de wetgever bij schenking of vererving die structuren nauwlettend bekijkt, en dat er soms ook voorwaarden zijn waarbij het kapitaal nog een bepaalde termijn in het bedrijf moet blijven”, aldus het boegbeeld van DELBOO Advocaten. 

“En dan heb ik het nog niet gehad over de rechtspraak, waar we soms tegenstrijdige vonnissen zien. In een zaak van kapitaalvermindering, hebben we recent bij de rechtbank in Gent twee verschillende interpretaties gezien met een andere berekenwijze van de schenkbelasting aan 3%, voor een soortgelijke transactie waarbij het geld voortijdig uit de vennootschap werd gehaald”, vertelt Mark Delboo. “Rijd je dus niet vast in fiscale spitstechnologie en laat je vooral tijdig adviseren door een beslagen expert in de materie.”