Deelmobiliteit, waarbij gebruikers de voertuigen waarmee ze zich verplaatsen onderling delen, is in opmars. Dat is reden tot optimisme, want deze evolutie biedt heel wat voordelen voor zowel de gebruikers als de samenleving. Het fenomeen maakt opmars, maar de grote doorbraak blijft voorlopig uit. Moedige keuzes in de bedrijfswereld kunnen de toon zetten.
In de steden zorgde door opmars van deelmobiliteit de voorbije jaren voor een duidelijke hertekening van het straatbeeld. Waar deelsteps of -fietsen een aantal jaar geleden nog een toevallige zeldzaamheid waren, zijn ze vandaag terug te vinden op zowat iedere straathoek in de grote steden. Eenzelfde evolutie voltrekt zich bij de deelauto’s. Zo rondde autodeelplatform Cambio in 2023 voor het eerst de kaap van 1 miljoen ritten. De kenmerkende wagens met een rood dak zijn momenteel ook al terug te vinden in meer dan 100 steden en gemeenten.
Deze groei spoort met de algemene shift naar een klimaatvriendelijkere samenleving. “Dat gedeeld gebruik een deel van de oplossing is en steeds meer mensen dat ook inzien, staat buiten kijf”, aldus Jeffrey Matthijs, directeur van netwerkorganisatie Autodelen.net. “In Brussel zitten we bijvoorbeeld al aan 10 procent van de rijbewijsbezitters die aan autodelen doen of een abonnement hebben bij een deelmobiliteitsaanbieder.”
Tegelijkertijd veroorzaken sommige vormen van gedeelde mobiliteit ook tegenkanting. “Wat je nu ziet gebeuren met de deelfietsen en vooral de deelsteps zijn typische marktspanningen in de overgang van een lineair naar een circulair model”, verduidelijkt Lieven D’hont, oprichter van Wij Delen vzw. Die organisatie ijvert voor meer gedeeld gebruik in onze samenleving. “De aanbieders willen in de eerste plaats marktaandeel veroveren. Ze springen niet zorgvuldig om met de materialen, waardoor consumenten dat ook niet doen. We hebben hier collectief nog veel te leren dus.”
Maar de transitie is ingezet, en dat besef lijkt ook doorgedrongen bij beleidsmakers. “Uit onze screening van alle partijprogramma’s in de aanloop naar de verkiezingen bleek dat deelmobiliteit door elke partij werd aangehaald als een streefdoel”, aldus Matthijs. “Men bouwt dus voort op de visie van de voorbije jaren met bijvoorbeeld de zogenaamde hoppin-punten of het beleid rond basisbereikbaarheid. Telkens neemt gedeeld gebruik hier een cruciale plaats in.”
Deelmobiliteit gaat de komende jaren allicht een nieuwe groeiversnelling tegemoet. De bedrijfswereld heeft de sleutel in handen, vindt Jeffrey Matthijs: “Bepaalde moedige keuzes kunnen de toon zetten. Zo geloven wij bijvoorbeeld dat het mobiliteitsbudget de norm zou moeten worden, en niet enkel een vervanging van de bedrijfs- of salariswagens, zoals dit nu het geval is.” Hoe meer inspanningen de bedrijfswereld levert, hoe groter haar impact op het imago van deelmobiliteit. “De grote kracht van autodelen is dat zowel de linker- als de rechterzijde van het politieke spectrum ervoor te vinden zijn. Links omwille van het ecologische aspect, rechts vooral omdat dit ook extra mogelijkheden biedt rond het gebruik van duurdere en exclusievere wagens”, aldus Matthijs.
Voorbeelden van initiatieven die hier al met succes in slagen, zijn Claus2you of ValckenierShare, initiatieven van respectievelijk garage Claus uit Zonnebeke en Valckenier uit Aalst. “Beide garages hebben een aantal jaar geleden al begrepen dat het traditionele businessmodel van een garage steeds meer onder druk zal komen te staan. Ze kozen doelbewust voor deze markt.”
Toch mag deelmobiliteit zich niet louter beperken tot de bedrijfswereld. Ook voor bevolkingsgroepen buiten de middenklasse is er een groot potentieel. “Hoewel deelmobiliteit vandaag vooral een stedelijk fenomeen is, weerspiegelt ze niet de diverse realiteit van onze steden”, aldus Hassan Al Hilou, oprichter van CAPITAL vzw, een sociale organisatie die actief is rond diversiteit en inclusie.
“Net door het gebrek aan aandacht voor diversiteit laten de aanbieders van deelmobiliteit heel wat economische kansen liggen”, gaat Al Hilou verder. “Je moet dus manieren bedenken om de initiële drempels voor de groep die economisch minder slagkracht heeft, weg te nemen.”
“In Gent loopt er bijvoorbeeld een proefproject waarbij de stad die rol vervult via financiële ondersteuning en persoonlijke begeleiding bij de eerste ritten met een autodeelplatform”, vult Jeffrey Matthijs aan. “In ons nieuwe beleidsplan, dat volgend jaar begint te lopen, zal inclusie een veel prominentere plaats krijgen, zodat we meer zulke zaken op poten kunnen zetten.”