Hoewel de economie het moeilijker heeft, blijft de krapte op de arbeidsmarkt acuut. Voor heel wat knelpuntberoepen is de schaarste dermate nijpend, dat bedrijven in het buitenland gaan rekruteren. Zuid- en Oost-Europa lijken daarbij interessante wingebieden. “Je vindt er gemotiveerde mensen, zowel hoogopgeleiden als kortgeschoolden, die zelf op zoek zijn naar een beter leven”, stellen Adriana Vainer, divisiemanager van Let’s Work International en hr-experte Greet Demonie.
Waar vinden we nog volk om onze vacatures in te vullen? Het is een vraag waar vele Oost- en West-Vlaamse kmo’s zich het hoofd over breken. Een deel van de oplossing ligt in het buitenland. Greet Demonie: “In de bouwsector zijn buitenlandse werkkrachten al ingeburgerd. Daar vind je traditioneel veel Polen en Roemenen, die aangetrokken worden door de hoge verloning bij Belgische aannemers. Ook voor land- en tuinbouwbedrijven, die nood hebben aan ongeschoolde arbeiders, komen de meeste seizoenswerkers intussen uit het buitenland.”
In het reguliere arbeidscircuit wordt de lijst aan knelpuntberoepen nog steeds langer. Adriana Vainer rekruteert al 14 jaar talent uit het buitenland voor Let’s Work International: “Vroeger zochten we gericht naar technische profielen, zoals lassers bijvoorbeeld. Klanten zijn nog steeds veeleisend, maar ze zijn meer open en de focus van de zoektocht is een stuk verlegd. Vandaag zoekt men vooral naar mensen die willen werken, die bereid zijn om de taal te leren en zich te engageren voor een langere termijn. Die krijgen vervolgens een opleiding in het bedrijf, om hen de juiste vaardigheden bij te brengen voor een specifieke functie.”
Adriana stelt vast dat vooral de vraag naar ingenieurs de jongste jaren in de lift zit, ongetwijfeld een gevolg van de digitale transformatie van de maakindustrie en de nood om innovatief uit de hoek te komen. “We hebben daarom een aparte tak opgericht, die zich specifiek daarop toelegt. We zoeken vooral in Portugal, maar ook in Roemenië en Moldavië. Daar bestaan goeie opleidingen, dus de kwaliteit van de ingenieurs is hoog. Voor dergelijke profielen biedt België tevens een werkomgeving met interessante uitdagingen.”
Door de grote vraag naar IT’ers kunnen Vlaamse bedrijven niet anders dan zich tot het buitenland te wenden om hun vacatures ingevuld te krijgen. “Er komen onvoldoende afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Om dan toch snel te kunnen schakelen, merk ik dat een aantal kmo’s die IT’ers zoeken ervoor kiezen om ervaren buitenlandse talenten te rekruteren, die van thuis uit willen werken. Zij kunnen relatief makkelijk remote op specifieke projecten worden ingezet”, vertelt Greet Demonie. “En als er een match is met het bedrijf, kan een opstart en onboarding heel snel verlopen.”
Eén van haar klanten is een sterk groeiend IT-bedrijf dat beslist heeft om in Portugal te rekruteren. “De IT-opleidingen zijn er sterk uitgebouwd en de mindset zit goed. We zijn in een eerste fase mensen aan het aanwerven die van thuis uit willen werken, maar de bedoeling is wel degelijk om binnen afzienbare tijd een Portugese hub op te starten, van waaruit het bedrijf zijn activiteiten ook in die regio verder kan ontplooien. Dat biedt de Portugese IT’ers dus een beloftevol perspectief.”
Let’s Work International trok ook naar Zuid-Amerika en probeerde onder meer in Brazilië te rekruteren. “Maar dat blijft een moeilijk traject”, stelt Adriana Vainer. “Als je buiten Europa gaat, is er meer administratie om alle nodige vergunningen te verkrijgen. Een aanvraag voor een werk- en een verblijfsvergunning neemt al snel een paar maanden in beslag. En werkgevers willen nu eenmaal dat de nieuwe krachten vlug kunnen worden ingeschakeld. Daarom beperken we ons nu tot de Europese Unie.”
Sowieso blijft het rekruteren van buitenlandse profielen ook maatwerk, weet Greet Demonie: “Als bedrijf moet je nog altijd een aantrekkelijk verloningsvoorstel formuleren. Daarbij houden we rekening met het statuut, het fiscaal regime, de extralegale voordelen die de nieuwe medewerker verwacht, enzovoort. De kandidaat heeft meestal ondersteuning nodig om alle administratieve formaliteiten in orde te brengen. En in heel wat gevallen helpt het bedrijf ook mee te zoeken naar huisvesting.”
Tot slot: het succes van de aanwerving staat of valt met de integratie op de werkvloer. “Niet alleen de directie en hr-afdeling, maar ook de collega’s moeten ervoor openstaan om samen te werken met een anderstalige medewerker en daar knelt soms nog het schoentje. Naaste collega’s moeten bereid zijn om bijv. Engels te spreken, niet in het minst om de veiligheid in een productieomgeving te garanderen. Betrokkenheid en inspraak zijn dus cruciaal om de nieuwkomer te integreren en een goed gevoel te geven op het werk”, besluiten Greet Demonie en Adriana Vainer.