Dewaele Vastgoed over veranderende renovatieregels

De renovatieverplichting, de asbestinventaris, het asbestattest … De Vlaamse overheid nam de voorbije jaren tal van initiatieven om het gebouwenpark koolstofneutraal en asbestveilig te maken. Voor mens en milieu is dat een goede zaak, maar voor bedrijven is het niet altijd duidelijk aan welke verplichtingen ze moeten voldoen. Bovendien dringt de tijd om zich in orde te stellen. Dewaele Vastgoed zet de puntjes op de i. 

Tegen 2040 wil de Vlaamse regering Vlaanderen asbestveilig maken met behulp van een nieuw actieplan. Onderzoek heeft immers aangetoond dat de aanwezigheid van asbest in een gebouw een gevaar is voor het leefmilieu. “Hoewel de productie en het gebruik van asbest en asbesthoudende materialen al meer dan twintig jaar verboden is, zit er nog steeds 2,3 miljoen ton asbesthoudend materiaal in onze gebouwen. In bedrijfsgebouwen is dat zelfs 689.000 ton”, stelt Siska Dejonghe van Dewaele Vastgoed. 

Daarom lanceerde de Vlaamse overheid het Actieplan Asbestafbouw. “De focus ligt daarbij op asbestveilig, want asbestvrij is simpelweg niet haalbaar. In de bodem zit er bijvoorbeeld ook nog veel asbest en als we ook dat zouden willen aanpakken, moeten we bepaalde gebouwen volledig slopen, wat enorme hinder met zich zou meebrengen. Vandaar de keuze voor een gestage asbestafbouw.”

Binnen dat actieplan is het asbestattest alvast een belangrijke tool. “Vandaag is er reeds een attest verplicht bij de overdracht van een pand dat voor 2001 gebouwd is. Tegen 2032 verscherpen de maatregelen voor deze categorie gebouwen en zal elke eigenaar, ook als er geen plannen zijn om het pand te verkopen, zo’n attest moeten hebben. Daarnaast werden ook twee streefdata vooropgesteld, waarbij tegen 2034 de meest risicovolle asbesttoepassingen, zoals daken en gevels, en tegen 2040 alle mogelijke andere asbesttoepassingen verdwenen moeten zijn.”

Bedrijven die het horen donderen in Keulen, schieten dus beter in actie. “Een totaalrenovatie hoeft daarbij niet aan de orde te zijn, maar bedrijven houden wel best in het achterhoofd dat sinds 1 januari 2022 ook de renovatieverplichting geldt. En die kan wel een grote impact hebben. De maatregel is een stuk complexer dan je zou denken”, gaat Siska verder. 

Zo gelden er andere regels voor panden kleiner dan 500 m², waarvoor een EPC al verplicht is, dan voor panden die die oppervlakte overschrijden. “Voor kleine panden geldt er een ander renovatietraject en ligt de nadruk voornamelijk op isolatie en technieken. Bij grote panden komt daar een verplichting rond hernieuwbare energie bij. Zo moet een groot pand minimaal een aandeel van 5% hernieuwbare energie hebben om EPC-label E te kunnen behalen. Maar in de praktijk is dat niet altijd even simpel. In een zaak die zich op de gelijkvloerse verdieping van een appartement bevindt, heb je bijvoorbeeld veel minder mogelijk­heden om energiezuinige ingrepen te doen dan bij een vrijstaande unit in een kmo-zone.”

Los daarvan dringt de tijd wel, want tegen 2030 moeten bedrijfsgebouwen het E-label behaald hebben. “Dat lijkt misschien veraf, maar dat is het niet. Daarom raden we bedrijven sterk aan om nu al het nodige te doen. Een eerste stap kan bijvoorbeeld bestaan uit het in kaart brengen van je energieverbruik. Zeker bedrijven die verschillende vestigingen hebben of investeerders met meerdere bedrijfsgebouwen in hun portefeuille wachten best niet te lang om die oefening te maken. In ieder geval is en blijft een renovatie altijd een positief verhaal. De investeringen die je doet, zullen de waarde van je vastgoed altijd ten goede komen”, besluit Siska Dejonghe.