“Kmo’s moeten veel meer tot hun recht kunnen komen”
De spanning op de arbeidsmarkt lijkt af te nemen. Uit cijfers van de VDAB blijkt dat het aantal vacatures daalt sinds de zomer van 2022, terwijl het aantal werkende Vlamingen al 4 jaar onafgebroken stijgt en het aantal werklozen stabiliseert. Is de krapte op de arbeidsmarkt over haar piek heen? En hoe kunnen we de problemen structureel aanpakken? Dat vormt het uitgangspunt voor een dubbelgesprek met Nico Daenens, CEO van Group Daenens, die liefst 16.000 medewerkers telt, en Christine Mattheeuws, co-gedelegeerd bestuurder van hr-dienstverlener HDI-Wij Helpen, die 6000 bedrijven ondersteunt in hun personeelsbeleid.
De economische groei vertraagt en sectoren zoals de bouw, de maakindustrie en detailhandel kennen moeilijke tijden. Merken jullie dat dit een impact heeft op de arbeidsmarkt?
Christine Mattheeuws: Het beeld is niet eenduidig. Enerzijds zijn er nog altijd heel veel startende ondernemingen. Maar meer en meer bedrijven uit diverse sectoren krijgen het moeilijk om aan hun financiële verplichtingen te voldoen. En we zien een recordaantal faillissementen en stopzettingen, dat zijn toch tekenen aan de wand dat de economie vertraagt. In principe betekent dit dat bedrijven iets makkelijker zouden moeten kunnen rekruteren. Maar tegelijk horen we bij onze kmo-klanten uit bijvoorbeeld de horeca en de bouw dat zij nog altijd heel veel moeite moeten doen om nieuwe mensen aan te trekken. De uitdaging blijft dus toch om méér mensen beschikbaar te krijgen op de arbeidsmarkt.
Nico Daenens: Onze groep omvat onder meer een cluster van dienstenchequebedrijven, die sinds kort in heel België onder de merknaam Daenens opereren. Alles samen tellen wij zo’n 16.000 huishoudhulpen. Het vinden van voldoende mensen blijft een dagelijkse bekommernis. Om te beginnen al om alle zwangerschappen of zieke collega’s te kunnen vervangen. Daarnaast is er ook de uitstroom van oudere medewerkers die met pensioen gaan, die we moeten opvangen. We weten dat huishoudhulp niet de job is die mensen als eerste ambiëren. Maar wie de job uitoefent en merkt dat het om meer dan poetsen alleen gaat, doet het met veel plezier. Het menselijk contact is heel belangrijk. En we helpen ervoor zorgen dat oudere mensen langer thuis kunnen wonen. We ontzorgen gezinnen ook, zodat ze meer tijd hebben voor andere zaken. Dat maatschappelijke effect geeft veel voldoening.
Wat moet er veranderen om een structurele oplossing te vinden voor de schaarste aan talent?
Christine Mattheeuws: Als we de werkzaamheidsgraad verder willen opkrikken, dan kunnen we niet anders dan werken meer laten lonen. We hebben elk talent nodig – ook ouderen, huismoeders en langdurig zieken – om de economie een boost te geven. Een groter verschil tussen werken en niet werken blijft de grootste motivatie om mensen de mouwen te laten opstropen. We moeten ook blijven benadrukken dat een job je verrijkt, zeker door het sociale contact. Daaraan gekoppeld moeten de loonlasten voor de werkgevers, die bij de hoogste in de EU horen, dalen.
Nico Daenens: De nieuwe regeringen moeten absoluut werk maken van een beleid om inactieven en langdurig zieken meer stimuli te geven om zich te re-integreren in de arbeidsmarkt. Bijkomende financiële verplichtingen of sancties voor bedrijven hebben geen zin. Ondernemingen moeten net gesteund worden en de kans krijgen om zulke kandidaten via passend maatwerk te activeren en te begeleiden. Je moet dat sector per sector bekijken en daar zal ook innovatie voor nodig zijn. Het positief stimuleren van inactieven en bedrijven is verdedigbaar omdat activering de kosten voor onze sociale zekerheid doet dalen. En daarnaast, voor onze sector, moeten werkgevers en vakbonden samen blijven werken aan de attractiviteit van de job. We moeten niet alleen campagnes voeren, maar ook schouder aan schouder het beroep van huishoudhulp verdedigen.
Het sociaal overleg in de sector van de dienstencheques is momenteel een heikel punt. Er woedt sociale onvrede omdat de werkgevers de CAO over de eindejaarspremie hebben opgezegd. Hoe moet het nu verder?
Nico Daenens: De zaak is complexer dan ze lijkt. Het sociaal overleg in onze sector verloopt al veel te lang onder hoogspanning. Op zich wil niemand afbreuk doen aan de sociale rechten van de werknemers, maar vele dienstenchequebedrijven zitten op hun tandvlees doordat hun kosten veel sneller stijgen dan hun inkomsten. In het dienstenchequesysteem werd de indexering van de lonen en de algemene kosten tot 2022 slechts gedeeltelijk gecompenseerd. En er zijn geen bijkomende inkomsten wanneer de lonen stijgen door bijkomende loon- of sociale akkoorden. Sinds 2009 is de rendabiliteit hierdoor steeds verder gedaald: liefst 43% van de dienstenchequebedrijven maakte in 2022 verlies. En intussen bleef de prijs voor de gebruikers van de dienstencheques gelijk. Door de inflatie werd onze dienstverlening de facto dus goedkoper. Er is politieke moed nodig van de nieuwe Vlaamse regering om ervoor te zorgen dat het systeem terug fair wordt voor alle betrokkenen: voor onze huishoudhulpen, maar ook voor de bedrijven, de overheid en de gebruikers. Onze sector levert op zovele vlakken een meerwaarde: jobcreatie, tegengaan van zwartwerk, meer mensen langer thuis laten wonen … Ook die maatschappelijke winst moet men in rekening brengen.
Christine, wat verwacht jij voor het najaar? Wat horen jullie bij de klanten van HDI-Wij helpen?
Christine Mattheeuws: Onze werkgevers verwachten veel van de politici. Ze hopen dat er snel beleid gevoerd kan worden en dat er een ondernemingsvriendelijk klimaat wordt gecreëerd. Ik voelde deze zomer toch enig optimisme. Hopelijk zullen nieuwe maatregelen rekening houden met het feit dat kmo’s het kloppend hard van onze economie vormen. Veel sectoren maken bijvoorbeeld gebruik van flexibel talent, zoals flexi-jobs, senioren die onbeperkt kunnen bijverdienen, of studenten die vaker worden ingezet. Ook dat kan helpen om de schaarste aan talent op te vangen. Maar ondernemers hopen vooral dat er iets wordt gedaan aan de mismatch tussen vacatures en werkzoekenden door allerhande begeleidende en flankerende maatregelen.
Nico, als je één prioriteit naar voren mag schuiven voor de beleidsmakers in de komende vijf jaar, welke is dat dan?
Nico Daenens: Ik sluit me aan bij wat Christine zegt: kmo’s moeten veel meer tot hun recht kunnen komen. We staren ons te veel blind op de multinationals. België wordt niet gedragen door de ‘Googles’ van deze wereld, maar door de passie en ambitie van kleine en middelgrote ondernemingen. Als je die ondernemers de ruimte geeft en ondersteunt met een dynamisch arbeidsmarktbeleid, krijg je automatisch een economische heropleving. Daarom moet het overheidsbeslag naar beneden, in plaats van iedereen nog meer te belasten. Laten we het succes belonen van de vele kleine, creatieve ondernemers die de handen uit de mouwen steken en werkgelegenheid creëren.
Christine, jij stond 20 jaar aan het hoofd van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ). Drie jaar geleden stapte je over naar het sociaal secretariaat HDI-Wij Helpen. Hoe kijk je daarop terug?
Christine Mattheeuws: Voor mij was de overstap een positieve keuze. Ik heb graag voor NSZ gewerkt en ik heb er heel veel kansen gekregen. Als dochter van ondernemers die in Gent een voedingszaak hadden, ben ik altijd al ondernemend geweest. Toen de vraag kwam om het sociaal secretariaat HDI te gaan leiden, was dat een trein die ik niet mocht missen. Hier komen ook mijn liefde voor het ondernemings- en arbeidsrecht samen. Het was ook de periode waarin Nico Daenens als investeerder in HDI stapte en het samengaan met Wij Helpen in de steigers stond. Dat was een uitdaging waar ik graag mijn schouders onder wou zetten. Als middelgroot sociaal secretariaat spelen we een belangrijke rol om kmo’s te ondersteunen in hun personeelsbeleid: we staan dicht bij de werkgevers en zijn bereikbaar, maar tegelijk hebben we voldoende schaalgrootte om te blijven investeren in onze mensen en in digitalisering.
Nico, Group Daenens is in 20 jaar tijd uitgegroeid van één dienstenchequebedrijf tot een gediversifieerde groep, die ook actief is in de uitzendsector, outsourcing, opleiding en als sociaal secretariaat. Wat is de ambitie voor de komende jaren?
Nico Daenens: Ons DNA is dat we sociaal gedreven zijn, dat we als werkgever willen bijdragen aan het welzijn van onze werknemers door kwalitatief werk en goede werkomstandigheden aan te bieden. We hebben nu verscheidene expertises in huis als dienstverlener in B2C als B2B, en die zaken zullen elkaar de komende jaren nog meer versterken. We willen niet het grootste, maar wel het warmste bedrijf zijn. Zo bouwen we stap voor stap een stevige hr-groep uit, samen met al onze talenten. Kwalitatief groeien betekent dan ook kansen creëren voor doorstroming en persoonlijke ontwikkeling.
Met onze groep zijn we tevens hoofdsponsor van voetbalploeg KRC Harelbeke. Als voorzitter help ik het bestuur om te professionaliseren. We investeren in de eerste ploeg, maar evenzeer in de jeugdwerking. Voor mij is dat een sociaal en opvoedkundig project: we leren jongeren om zich uit te leven, samen te werken, en om te gaan met winst en verlies. Ik zie het voetbal daarom als een ontwikkelingskans: voor alle ploegen, ook in damesvoetbal en G-voetbal. Ik hoop dat we elke voetballer kunnen uitdagen. Want als er niemand in je gelooft, zal je geen actie ondernemen.