Burgemeester Mohamed Ridouani aan het woord

“We gaan voor meer samenwerking in de regio om de nood aan woon- en bedrijfsruimte in te vullen”

Voor hij in 2007 in de politiek stapte, werkte Mohamed Ridouani als consultant. Hij verwierf er een breed inzicht mee in het bedrijfsleven en dat komt hem als burgemeester van Leuven goed van pas. In zijn tweede legislatuur als burgervader wil Ridouani de innovatieve dynamiek in de regio verder versterken en oplossingen bieden voor de nood aan bedrijfs- en woonruimte. “We zullen moeten blijven investeren om onze groei te absorberen, maar de meerjarenplanning noopt ons om ook onze efficiëntie te maximaliseren.”

Burgemeester, wat zijn de belangrijkste economische prioriteiten uit het beleidsprogramma 2025-2030?

Mohamed Ridouani: Het succes van onze regio hangt nauw samen met het succes van de kenniseconomie. We hebben de KU Leuven, imec en het UZ Leuven als wereldvermaarde drijvers van de innovatie. Onze economie doet het bovengemiddeld goed en uiteraard willen we die dynamiek verder gaande houden. Samenwerking met bedrijven en kennispartners, niet alleen in de stad, maar ook in de bredere regio is een cruciale hefboom daarvoor. Leuven MindGate is de facilitator, die de economische agenda uitvoert en coördineert. 

Als stad is het onze taak om de nodige ruimte te voorzien zodat bedrijven hier kunnen groeien. Op dat vlak hebben we grote stappen gezet door het verwerven van 24 hectaren van de NMBS tussen het station en de E314. Daar komt een nieuw wetenschapspark dat we samen met de KU Leuven zullen ontwikkelen. Een andere plek met potentieel is de site van CommScope aan de Diestsesteenweg. Die vormen we samen met de unief en PMV om tot een innovatiehub voor hightech bedrijven.

Voorts is er de verdichting van het Haasrode Researchpark en bieden ook de Vaartkom en de Kolonol Begaultlaan nog ruimte. Voor verdere toekomstige ontwikkelingen bundelen we de krachten met de steden Tienen, Aarschot en Diest, de intercommunale Interleuven en het provinciebestuur. We willen ervoor zorgen dat we tijdig plannen maken om ruimtelijke problemen te vermijden.

Het succes van de universiteit en de kenniseconomie heeft ook een keerzijde: het wordt steeds moeilijker om een betaalbare woning te vinden. Welke acties kan het stadsbestuur daarrond ondernemen? 

Mohamed Ridouani: Leuven is populair om te wonen: veel onderzoekers, studenten en mensen die in de buurt werken, willen hier graag wonen. Als stad willen we via ruimtelijke planning voldoende mogelijkheden laten aan de privésector om te bouwen, maar tegelijk ingrijpen om voldoende budgetwoningen te voorzien voor de laagste inkomens, jonge gezinnen en senioren. Een studie heeft uitgewezen dat we tegen 2040 8.000 nieuwe woningen nodig hebben. Daarom willen we een woonpact sluiten met de economische actoren, de brede bouwsector en de buurgemeenten. De regio Oost-Brabant wordt immers met dezelfde problematiek geconfronteerd. Ofwel nemen we samen gepland en geordend actie, ofwel zal de woonproblematiek ons overkomen. Het doel moet zijn dat we de kernen versterken, de open ruimte maximaal behouden en de vervoersassen afstemmen op de nieuwe woonzones. Dat is geen makkelijke oefening, maar in de regio ziet iedereen in dat samenwerking de beste kans op slagen biedt.

De binnenstedelijke functies handel en horeca staan in heel Vlaanderen onder druk. Hoe doen die sectoren het in Leuven?

Mohamed Ridouani: Handel en horeca drijven uiteraard op het succes van de kenniseconomie en industrie in de regio. Ik heb deze zomer gezien dat Leuven bruiste, onder meer dankzij evenementen zoals Marktrock. Volgens de laatste cijfers doet de horeca het hier goed. Al laat de kosteninflatie zich voelen en staat de winstmarge onder druk. Toch merk ik dat er veel nieuwe horecaconcepten bij komen: koffiebars, buurtcafés en zelfs restaurants. Onze bourgondische cultuur leeft dus nog. Het handelsapparaat is behoorlijk robuust. De leegstand is onder controle. Al ondervindt de handel effectief de toegenomen concurrentie van e-commerce en hoor ik dat meer mensen de vinger op de knip houden. We blijven als stad volop initiatieven nemen om de binnenstad aantrekkelijk te houden en de handel in de kernen van de deelgemeenten te versterken. Bijzondere aandacht gaat naar de mobiliteit en het voorzien van een aantrekkelijk aanbod evenementen.

Wat kan het stadsbestuur bieden, specifiek voor startende ondernemers en start-ups? 

Mohamed Ridouani: We hebben in de zomer van 2024 het nieuwe ondernemershuis &Station geopend in de Bondgenotenlaan. Het is een laagdrempelige plek waar starters terechtkunnen met al hun vragen. Ze vinden er alle partners die hen op weg kunnen zetten hun weg te vinden. Denk aan persoonlijk advies van onze horeca- en handelsadviseurs. Er is ruimte voor pop-ups of voor wie nood heeft aan een vergaderplek. Ook Leuven MindGate heeft daar zijn kantoren, en de stedelijke expatwerking International House is er gevestigd.

Zelf doe ik geregeld bedrijfsbezoeken en ben ik zeer aanwezig in de stad. Op die manier hou ik de vinger aan de pols. Door mijn economische bagage begrijp ik goed waar ondernemingen mee bezig zijn en kan ik me makkelijk in hun situatie verplaatsen. De grootste vraag van starters blijft om met ervaren ondernemers te kunnen spreken. Waar ik kan, help ik om contacten te leggen en het netwerk mee te onderhouden.

Wat ziet u als grootste uitdaging voor de stad? 

Mohamed Ridouani: We werken volop aan onze meerjarenplanning en de bijhorende budgetten. Dat dwingt ons als bestuur om op middellange termijn te denken aangezien we met een positief resultaat moeten eindigen in 2030. Dat wordt een uitdagende oefening omdat we net als bedrijven de kosteninflatie ervaren. Straks zal ons OCMW ook de gevolgen van de beperking van de werkloosheid in de tijd moeten opvangen. Tegelijk willen we blijven investeren in de groei van de stad: huisvesting, voorzieningen, het lokale wegennet. Dat zal zich reflecteren in de begroting en de inkomsten zullen de uitgaven moeten volgen. Tot nog toe hadden we een gezond evenwicht. We werken al vrij efficiënt, met gemiddelde belastingen, en de opdracht zal dus zijn om onze efficiëntie nog te maximaliseren.