“Trots op ons vernieuwde, bruisende centrum”
De stad Deinze, bij velen bekend omwille van haar ligging aan de Leie, het kasteel Ooidonk of Stokerij Filliers, is qua oppervlakte de op één na grootste stad van Oost-Vlaanderen. Die positie heeft ze te danken aan de fusie met Nevele, die inging op 1 januari 2019. De stad telt nu 17 deelgemeenten en 45.000 inwoners. Jan Vermeulen (CD&V) is er burgemeester sinds 2012. De fusie en stadskernvernieuwing waren voor hem belangrijke prioriteiten: “De fusie tot Deinze, het Land van Nevele, geeft ons een dynamiek waar vooral de jonge generatie de vruchten van zal plukken.”
Mijnheer de burgemeester, wat zijn voor u de troeven van Deinze?
Jan Vermeulen: Ons menselijk kapitaal is onze grootste troef. Ik ga ook prat op de betaalbaarheid. Voorts hebben we onze ligging mee, op de as Gent-Brugge, langs de E40, en de as Kortrijk-Gent vlakbij de E17. Naast dat knooppunt van snelwegen tellen we drie treinstations en met de vele mooie fietswegen mogen we ons ook tot de beste fietssteden van het land rekenen. Dankzij al die zaken is Deinze een stad die volop nieuwe inwoners aantrekt en dat ondersteunt uiteraard onze verdere economische groei en bloei.
Hoe ziet het economisch weefsel eruit?
Jan Vermeulen: De agro-industrie staat traditioneel sterk in Deinze. Ik denk dan bijvoorbeeld aan dierenvoederbedrijf Versele-Laga, de producent van bakkerijgrondstoffen Dossche Mills, de Oliefabriek Vandamme of Stokerij Filliers. Dat zijn gekende namen en stuk voor stuk mooie bedrijven in onze stad. Daarnaast tellen we ook heel wat industriezones, met De Prijkels langs de E17 als absolute parel. Door de uitbreiding van dat bedrijventerrein krijgt het ondernemerschap een boost: we zagen de jongste jaren een toename van het aantal kmo’s en ondernemingsnummers actief op ons grondgebied. Het nieuwe complex Poort van De Prijkels, dat torens met duurzame kantoren omvat, zal ongetwijfeld voor verdere dynamiek zorgen.
In welke sectoren of activiteiten ziet u potentieel voor de toekomst?
Jan Vermeulen: Er is best wat innovatie op ons grondgebied. De VIB Agro-Incubator die we mochten openen in Nevele is wereldtop. Daar zet men in op innovatief onderzoek om de ontwikkeling van klimaatbestendige landbouwgewassen te versnellen. Ook Bayer heeft een hoogtechnologisch serrecomplex in Deinze, net als Tomato Masters. En zo zijn er best nog een aantal bedrijven op te noemen. Ekopak en Bosaq zijn nieuwe topbedrijven die zich recent in Deinze hebben gevestigd en innovatief bezig zijn met waterzuivering en waterbeheersing. En ook MG Real Estate heeft potentieel: het verovert Europa vanuit Nevele.
Wat de toekomst betreft, denk ik dat we nog meer met de Gentse universiteit kunnen samenwerken. Zij moet Deinze als groeipool nog echt ontdekken. Kennis en innovatie zijn sleutelwoorden als het om de economische toekomst van onze stad gaat. Net omdat we zo dicht bij de unief en het hoger onderwijs zitten, hebben we het potentieel om nog meer kennisbedrijven naar onze stad te halen.
Is er nog genoeg ruimte beschikbaar voor nieuwe bedrijven?
Jan Vermeulen: Dat is vaak een probleem, net zoals in andere Oost-Vlaamse steden en gemeenten. Ik denk bijvoorbeeld aan Aluvision, dat modulaire systemen voor events en beurzen bouwt. Het kampte door de sterke groei met plaatsgebrek en koos uiteindelijk voor een nieuwe vestiging op het bedrijventerrein Evolis in Kortrijk. Bij de uitbreiding van De Prijkels hadden we meer hoogbouw moeten toestaan. Er ligt ook nog te veel beton. En een slim circulatieplan had wel wat ruimte bespaard. Maar achteraf is het altijd makkelijk praten, natuurlijk.
Hoe blijft u op de hoogte van wat er leeft onder de ondernemers in Deinze?
Jan Vermeulen: We houden de vinger aan de pols van het bedrijfsleven via ons platform Deinze Industrie, dat de bedrijven op de industriezones verenigt. We ondersteunen dat overleg financieel. Het gaat er meestal over kleinere problematieken waarvoor we samen oplossingen zoeken. Er is ons Economisch forum, een adviesraad waarin ondernemers zich uitspreken over lokale beleidsmaatregelen zoals meerjarenplanning, wegwerkzaamheden, belasting- en subsidiereglementen, enzovoort. Daarnaast probeer ik als burgemeester ook geregeld bedrijven te bezoeken.
Waar liggen de klemtonen in het lokale economische beleid?
Jan Vermeulen: Een stad moet dynamisch zijn en zorgen dat bedrijven vlot aan een vergunning geraken. Lootens Line en Dematra bijvoorbeeld kregen ooit hun vergunning binnen de veertien dagen. Dat lukt niet altijd, maar het was wel een signaal dat kon tellen. Intussen blijven ze die bedrijven ook sterk groeien.
Daarnaast maken we werk van stadskernvernieuwing. De nieuwe Brielpoortbrug over de Leie vormt een verbinding tussen het recreatiedomein Brielmeersen en het centrum. De parking kan daar nu echt zijn rol als randparking voor de stad vervullen. In het centrum hebben we een vernieuwde winkelwandelstraat. We investeerden in een speelplein om voor meer beleving te zorgen en daar we vulden de winkelstraat helemaal opnieuw op. Daar plukt iedereen de vruchten van.
Op welk economisch project bent u het meeste trots?
Jan Vermeulen: De aankoop van het HUP/HUB-pand in de Tolpoortstraat. We kochten als stad zelf een pand dat liefst 7 jaar leegstond. Intussen is het een bruisende plek in het hart van onze winkelstraat geworden. Starters kunnen er proeven van het ondernemerschap en hebben de mogelijkheid om er een pop-upshop te huren per drie maanden. Er zit ook een polyvalente ruimte in die ondernemers en middenstandsorganisaties kunnen gebruiken.
De bouw van De Brielpoortbrug met de site Leietop en de reconversie van de Molens van Deinze zorgen ervoor dat Deinze-centrum nu weer bruist van het leven, en dat terwijl er tot 1 mei 2019 nog dagelijks 150 tientonners door ons stadscentrum reden.
In welke dossiers moeten er knopen worden doorgehakt om het ondernemerschap te boosten?
Jan Vermeulen: De mobiliteit blijft zeker een uitdaging. De fiets heeft al vele mensen uit de file gehaald, maar de stadsboulevard moet er nu wel echt komen. We hebben ook meer treinstops nodig. We moeten met de trein sneller in Brussel en Rijsel geraken, dankzij meer en frequentere stops. Er mag voor mij ook een tramverbinding of een trambus met Gent en Kortrijk komen. Met de auto botsten we op de grenzen van de groei in het verstedelijkte Vlaanderen. Het is zonde dat we mensen blijven betalen met salariswagens. We kunnen beter doen.