Vanaf 2026 wordt het verplichte mobiliteitsbudget van kracht

“Als werkgever bereid je je best nu al voor”

Vanaf 1 januari 2026 zullen alle werkgevers verplicht een mobiliteitsbudget moeten aanbieden aan hun werknemers met (recht op) een bedrijfswagen. Dit systeem, waarbij de werkgever een bepaalde som ter beschikking stelt aan zijn werknemers en die zelf de vrijheid krijgen om dit te besteden, bewees de afgelopen jaren al duidelijk zijn effect. De verplichting zal het mobiliteitsbeleid van het bedrijfsleven dus grondig hertekenen.

De besteding van het mobiliteitsbudget valt uiteen in drie pijlers. De eerste pijler betreft een milieuvriendelijke wagen. Wanneer een werknemer, na eventuele besteding hieraan, nog budget overhoudt, kan hij of zij dit in pijler 2 besteden aan andere duurzame vervoersmiddelen en huisvestingskosten, afhankelijk van het aanbod van de werkgever. Wat hierna nog overblijft, ontvangt de werknemer cash na aftrek van een bijzondere werknemersbijdrage. “Dit systeem bestaat sinds 2019 en wint sindsdien ieder jaar aan populariteit”, legt mobiliteitsexperte Veerle Michiels van SD Worx uit.

De aankomende verplichting van dit systeem voor alle bedrijven die bedrijfswagens aanbieden zal hoe dan ook een grote impact hebben. “Dit treft zo’n 58.000 bedrijven, dus dit mag je echt wel een gamechanger noemen. Tot vandaag zijn er nog heel wat werkgevers die dit eerder voor zich uit schoven”, aldus Koen Van De Putte, CEO van mobiliteitsplatform Olympus Mobility. “Dit vergt inderdaad vooral een aanpassing in de hoofden van de werkgevers”, beaamt Veerle Michiels. “In feite gaat het over de volgende fase in de vergroening van ons mobiliteitsbeleid.” 

Werkgevers bereiden zich best tijdig voor 

De achterliggende doelstelling van deze maatregel ligt voor de hand. “De overheid wil de maatschappelijke repercussies van de populaire salariswagen-met-tankkaart aanpakken en de shift naar meer multimodaliteit promoten”, klinkt het bij Van De Putte. “Deze vraag horen we ook ook steeds duidelijker bij jongere werknemers, die over het algemeen minder waarde hechten aan het bezit van een eigen wagen.” 

Zo’n shift bewerkstelligen op het terrein is geen evidentie. “Dit systeem is nog lang niet ingeburgerd. Het roept vele vragen op”, stelt mobiliteitsexperte Michiels. “Hoewel de concrete wetteksten allicht pas dit najaar bekend worden gemaakt, raden we werkgevers al langer aan om hun mobiliteitsbeleid onder de loep te nemen. Ze kunnen een profiel opstellen van hun personeelsbestand, rekening houdend met zaken als leeftijd en de mobiscore van woon- en werkplaats. Zo bekom je een realistisch beeld van welke opties je best kunt aanbieden binnen de tweede pijler van het mobiliteitsbudget en kun je de verwachtingen en behoeften het beste matchen.” 

Nieuwe realiteit voor de sector

Ook voor bedrijven die actief zijn in de sector van de (bedrijfs-)mobiliteit, heeft de verplichting grote gevolgen. Koen Van De Putte: “De meeste leasingmaatschappijen staan hier niet voor te springen. Tot vandaag is auto en fiets belangrijk, de resterende intermodaliteit is voor hen iets wat goed klinkt in marketing, maar nog niet echt terug te vinden is in de salescijfers. Zo zie je nu bijvoorbeeld dat veel van deze maatschappijen de leaseperiode van elektrische wagens verlengen tot zes jaar in plaats van de gebruikelijke vier, om zo als het ware wat meer tijd te kopen.” Ook werkgevers hechten belang aan continuïteit. “Ze willen – begrijpelijkerwijze – vermijden dat er moet worden ingebroken op bestaande leasingcontracten”, vult Michiels aan. 

Voor andere spelers biedt deze nieuwe realiteit kansen. In de eerste plaats gaat het dan over mobiliteitsapps, die dit nieuwe verhaal in de praktijk brengen. “Zulke spelers zullen een steeds grotere rol gaan spelen in het mobiliteitsbeleid van de toekomst. Het is dan ook van belang om dit mobiliteitsaanbod te integreren in de payroll”, stelt Veerle Michiels. “Dit zal er finaal niet alleen voor zorgen dat het naleven van de verplichting voor werkgevers makkelijk wordt, maar zal vooral ook de geesten verder doen rijpen.” 

Grosso modo duiken twee soorten gespecialiseerde actoren op in deze sector. “Enerzijds de eerder administratieve platformen, die vooral gericht zijn op de werkgever, en een groep die de focus legt op het gebruiksgemak van de eindgebruiker of de werknemers”, verduidelijkt Koen Van De Putte. “Wie wil inzetten op het welzijn van de werknemers, kijkt volgens ons best naar die tweede categorie, waaronder ook Olympus Mobility. In feite nemen wij zowel voor de werkgevers als de werknemers de complexiteit zoveel mogelijk weg. En we helpen ook door data ter beschikking te stellen voor de duurzaamheidsrapportage, die steeds meer aan belang wint.”