Bert De Brabandere en Alain De Laet over de collegialiteit onder familiale brouwers
Belgische bieren genieten wereldwijd een goede reputatie. Dat is onder meer te danken aan de inspanningen die de middelgrote, familiale brouwerijen de afgelopen decennia hebben geleverd om hun bieren uit te voeren en te promoten. Maar de jongste jaren kent de sector uitdagende tijden: dalende bierconsumptie in België, toegenomen concurrentie en de mogelijke impact van Amerikaanse invoertarieven zetten de rendabiliteit onder druk. Net voor het belangrijke zomerseizoen begint, maken we een stand van zaken op met Bert De Brabandere (Brouwerij De Brabandere) en Alain De Laet (Brouwerij Huyghe).
Kunnen jullie al een eerste balans opmaken van 2025? Wordt het een goed jaar voor jullie brouwerijen?
Bert De Brabandere: Wij zijn positief gestemd. De verkoop van bier blijft erg weersafhankelijk. Vorig jaar hadden we een bijzonder regenachtig voorjaar, deze lente hebben we veel meer zon gehad en dat merk je meteen in de cijfers. In België, Frankrijk en Nederland tekenen we groei op. Wij brouwen een 40-tal bieren, maar Bavik Super Pils blijft ons belangrijkste product, samen met de merken Petrus en Kwaremont. Van de 200.000 hectoliter die we dit jaar zullen produceren, is de helft bestemd voor de export. Al is dat relatief: door onze geografische ligging hoort Noord-Frankrijk bij onze thuismarkt, maar de verkoop daar zit wel in onze exportcijfers.
Alain De Laet: Onze brouwerij telt een 45-tal bieren, goed voor zo’n 280.000 hectoliter dit jaar. Delirium is het vlaggenschip, samen met Carolus en Averbode. We hebben sinds 2010 een fenomenale groei gekend. Covid heeft ons zwaar parten gespeeld maar werd gevolgd door een recordjaar 2022, toen iedereen weer onbeperkt mocht buiten komen. Dat konden we niet evenaren in 2023 en 2024. Dit jaar ziet er het er voorlopig weer beter uit. Maar omdat 80% van onze bierproductie naar het buitenland gaat, blijf ik voorzichtig.
De export is jarenlang een groeimarkt geweest voor de Belgische speciaalbieren. Hoe sterk dreigen jullie te worden getroffen door de handelsoorlog die Donald Trump heeft ontketend?
Bert De Brabandere: We beleven bijzondere tijden in onze export. Laten we niet vergeten dat sinds de oorlog in Oekraïne en de Europese sancties tegen Rusland, we die belangrijke markt helemaal kwijt zijn. Hogere importtarieven in de VS zullen zich onvermijdelijk laten voelen in de verkoop. Om een voorbeeld te geven: een heffing van 10% aan de grens betekent door de marges van importeurs, distributeurs en retailers al snel een prijsverhoging van 20% voor de eindklant. We kunnen dat nog enigszins compenseren door te onderhandelen. Bij een hoger tarief wordt dat heel lastig. We hebben wel onze voorzorgen genomen door de afgelopen weken veel meer product richting Amerika te sturen. We moeten vooral hopen dat er tegen 9 juli een redelijke deal uit de bus komt …
Alain De Laet: Helemaal akkoord. Mocht Donald Trump zijn dreigement hard maken en een taks van 50% invoeren, dan moet je eigenlijk ter plekke gaan brouwen om nog rendabel te zijn. Maar dat is technisch quasi onmogelijk omdat Amerikanen geen ervaring hebben met bieren die nagisten op de fles. En een lokale brouwerij oprichten, zie ik eerlijk gezegd niet zitten. Wij hebben meteen na de eerste aankondiging van Trump een voorraad van 3 à 4 maanden bieren per container naar de VS gestuurd. Op dit moment brouwen we ons kerstbier. Ook dat moet nu al vertrekken, terwijl we dat anders pas in augustus doen. Wij beschikken gelukkig sinds 2018 over een eigen importbedrijf in de Verenigde Staten, waardoor we zeer snel kunnen handelen. We bepalen zelf de strategie, en moeten dus geen lange onderhandelingen voeren met een importeur.
De Belgische biermarkt zit structureel in een dalende trend. Valt het tij te keren voor de brouwerijen?
Alain De Laet: Belgisch biermarkt daalt al twintig jaar op rij, met jaarlijks enkele procenten. We komen natuurlijk uit gouden jaren. Begin jaren ’80 telde ons land nog een 100-tal grotere brouwerijen. Daarop volgde een periode van overnames en consolidatie. Zij die onafhankelijk zijn gebleven, hebben gouden jaren in groei gekend. Onze omzet ging bijvoorbeeld van 1,5 miljoen euro in 1985 naar 45 miljoen vandaag. Vooral de export is daartoe een driver geweest: eerst in Europa, later ook via verre export. Sinds covid zien we dat de groei ook in die buitenlandse markten stilvalt. Er is de opkomst van lokale brouwerijen en er woedt vaak een prijzenslag. Onze Belgische bieren zijn nog altijd de beste, maar horen nu ook bij de duurste. Om voldoende volumes te blijven afzetten, moeten we dus marge opgeven.
Bert De Brabandere: Ik ben voorzitter van de Belgian Family Brewers, een vereniging die 21 familiale brouwerijen ouder dan 50 jaar vertegenwoordigt. Het is belangrijk dat we op lange termijn blijven denken, en dat is typisch wat familiebedrijven in onze sector doen. Zelfs tegen de stroom in, blijven we investeren. Ik zie voor De Brabandere nog groeimogelijkheden in Nederland en Frankrijk. En voor de verre export komt het erop aan dat we sterke merken blijven bouwen. Het is minder gemakkelijk dan vroeger, maar moeilijk gaat ook.
Alain De Laet: De collegialiteit onder familiale brouwers maakt onze sterkte uit. We nemen dan ook initiatieven om gezamenlijk onze Belgische bieren te promoten tijdens handelsmissies of events als de Belgian Beer Week USA of Belgian Beer Week China. Hoe meer Belgisch bier er in een buitenlandse winkel op het schap staat, hoe beter we met z’n allen verkopen.
Bert De Brabandere: Consumenten in landen als Frankrijk, de VS of Zuid-Korea zijn erg geïnteresseerd in Belgisch bier. We moeten onze kwaliteit, onze traditie en onze verhalen samen naar voor brengen. Zo versterken we het imago van Belgisch bier, en krijgen we de kans om vervolgens ons eigen merk uit te bouwen. De opdracht voor de komende jaren is om dat proactiever te doen en ons familiale DNA meer uit te spelen in gesprekken met bijvoorbeeld een importeur in Italië, een cafébaas in Nederland of een distributeur in Frankrijk. Langetermijnrelaties en continuïteit zullen meer dan ooit belangrijk zijn, ook voor hen.
Craft bieren en microbrouwerijen hebben de wind in de zeilen. Op welke vlakken werken jullie aan verdere innovatie van jullie gamma?
Bert De Brabandere: Eén van de innovaties waar de sector op inzet is alcoholarm en alcoholvrij bier. Dat is zeker een onderdeel van onze toekomst, niet voor elk bier. Wie van Orval houdt, die wil vooral ‘the real stuff’. Wij werken aan bieren met meer smaak en lagere alcoholgraden. We hebben ook een eigen microbrouwerij die ons toelaat om te experimenteren.
Alain De Laet: We zijn verplicht aan onze klant om het steeds beter te doen en continu met nieuwe ideeën te komen. Ons bedrijf telt intussen vijf microbrouwerijen en heeft ook een whiskey distilleerderij in portefeuille. Het gaat trouwens niet alleen over nieuwe smaken of nieuwe producten. We moeten ook onze marketing bij de tijd houden en nieuwe contacten met consumenten vinden. Dat vergt een erg flexibele organisatie, die de vinger aan de pols houdt van wat er leeft.
De zomervakantie staat voor de deur. Hoe belangrijk is een goeie zomer nog voor de horeca en voor jullie bieren?
Alain De Laet: Geef ons maar een gemiddelde zomer, met een beetje zon en 20-22 graden. Dat is het ideale terrasjesweer. Wordt het te warm, dan kiest men niet voor bier maar eerder voor frisdrank. Voor de horeca hopen we vooral dat de situatie leefbaar blijft, want de plannen van minister Vandenbroucke om alcohol te beteugelen, kunnen verregaande gevolgen hebben. Uiteraard moeten we bingedrinken en alcoholverslaving bestrijden. Als sector hebben we daaromtrent al stappen gezet. Maar we gaan de sociale drinker toch niet stigmatiseren?
Bert De Brabandere: De horeca heeft afgezien, sinds covid zijn er veel zaken gestopt. Nochtans is ons diverse horecalandschap een rijkdom, die zijn gelijke niet kent in andere land. Wij willen geen betutteling. Laat mensen genieten van een pint op café, een sigaret op het terras, een netwerkreceptie onder ondernemers … Hoeveel vriendschappen ontstaan er niet tijdens de derde time van het voetbal of tijdens het napraten bij de wielertoeristen? Horeca ondersteunt het sociale en maatschappelijke weefsel, laten we dat vooral niet vergeten.