Hét toonaangevende zakenplatform voor Vlaanderen
Beleggingsfiscaliteit in het regeerakkoord 2025
Stijn Lamote en Arne Hanssens: “Beleggen wordt belast, met focus op de passieve belegger/minderheidsaandeelhouder.”

Beleggingsfiscaliteit in het regeerakkoord 2025

Eind januari keurden de partijen van de nieuwe Arizona-regering het federaal regeerakkoord 2025-2029 goed. De “solidariteitsbijdrage” of meerwaardebelasting op aandelen heeft een belangrijke rol gespeeld in de regeringsonderhandelingen. Daarbij lijkt finaal de belegger het kind van de rekening te zijn. Stijn Lamote en Arne Hanssens leggen in dit artikel de focus op het impact die het regeerakkoord kan hebben op uw beleggingsstrategie.

Beleggen in een vennootschap

Bij beleggen in een vennootschap zijn inkomsten uit aandelen en meerwaarden op aandelen vrij van vennootschapsbelasting op voorwaarde dat de aandeleninvestering:

  • een minimumparticipatie van 10% of een aanschaffingswaarde van minstens 2.500.000 euro vertegenwoordigt;
  • minstens één jaar ononderbroken wordt behouden;
  • een belegging in een normaal belaste vennootschap betreft.

Daarvan afwijkend kan een vennootschap ook beleggen in investeringsfondsen waarbij de inkomsten (via een verrekening van de RV) en meerwaarden vrijgesteld worden van vennootschapsbelasting (DBI-beveks of DBI-fondsen genoemd). Die fondsen moeten ook aan bepaalde voorwaarden voldoen. 

Beleggen als privé-persoon

Wanneer u privé belegt, wordt dit volledig anders benaderd: 

  • ontvangen dividenden worden belast tegen een tarief van 30%;
  • meerwaarden op aandelen en aandelenfondsen zijn – behoudens speculatie of abnormaal beheer – vrijgesteld van belastingen.

Wijzigingen in het nieuwe regeerakkoord

Voor en tussen grote ondernemingen wordt de participatievoorwaarde aangepast. De minimumparticipatie van 10% blijft ongewijzigd, terwijl de minimumaanschaffingswaarde opgetrokken wordt naar 4.000.000 euro. Deze minimumaanschaffingswaarde zal gekoppeld worden aan de voorwaarde dat de deelneming de aard van financieel vast actief moet hebben. Een zuivere aandelenbelegging (zonder strategische visie op het dochterbedrijf) zal niet meer volstaan. 

Voor kleine en middelgrote ondernemingen (bepaald volgens de Europese criteria) zal deze verstrenging niet gelden. Er wijzigt dus niets aan de DBI-regels voor vennootschappen die een economische activiteit uitoefenen, die een personeelsbestand van maximaal 250 voltijdse equivalenten hebben en waarvan:

  • de omzet 50.000.000 euro niet overstijgt; of
  • het balanstotaal 43.000.000 niet overstijgt.

Ook de fiscaliteit rond beleggingen door een vennootschap in DBI-beveks zal wijzigingen ondergaan:

  • de ingehouden RV op inkomsten uit DBI-beveks zal slechts verrekenbaar zijn met de vennootschapsbelasting in zoverre de beleggende vennootschap in het jaar van uitkering een minimale bedrijfsleiderbezoldiging (minstens 50.000 euro) toekent;
  • er zal een heffing van 5% ingevoegd worden op de meerwaarde bij uitstap (“meerwaardebelasting”). Per veronderstelling gaat het over de meerwaarde die ontstaat/aangroeit vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet.

Private beleggers en investeerders zullen worden geconfronteerd met een “algemene solidariteitsbijdrage”, ofwel een meerwaardebelasting, van 10% op de toekomstige gerealiseerde meerwaarden van financiële activa (hetgeen heel ruim gedefinieerd is, en dus per veronderstelling ook beleggingsverzekeringen impacteert) en crypto-activa. De datum van invoering van de nieuwe belasting zal gelden als nulpunt voor de berekening van deze meerwaarde.

Beleggingsstrategie aanpassen? 

Minderwaarden op beleggingen kunnen in hetzelfde inkomstenjaar afgezet worden tegenover meerwaarden. Niet in het inkomstenjaar zelf gefiscaliseerde minderwaarden zijn definitief verloren… Het zal voortaan dus ook van belang zijn wanneer je je meerwaarde vastklikt en/of minderwaarde slikt.

De kleine belegger wordt ‘gespaard’ door een voetvrijstelling van 10.000 euro te voorzien. Ook de beleggers en investeerders die een aanmerkelijk belang van minstens 20% in een onderneming bezitten, worden gunstiger behandeld met verlaagde tarieven op de eerste 10.000.000 euro aan meerwaarden:

  • er is altijd een vrijstelling op eerste 1.000.000 euro meerwaarde;
  • meerwaarde tussen 1.000.000 en 2.500.000 euro: 1,25%
  • meerwaarde tussen 2.500.000 en 5.000.000 euro: 2,25%
  • meerwaarde tussen 5.000.000 en 10.000.000 euro: 5%.

De poort lijkt nog open te staan voor een debat over bijkomende vrijstellingen, denk maar aan familiale overdrachten of aandelen in kmo’s, of aandelen die al een hele tijd in portefeuille zijn.

Praktische impact 

De weg die de regering lijkt in te slaan, is duidelijk. Beleggen wordt belast, met focus op de passieve belegger/minderheidsaandeelhouder. Al moeten we nog afwachten wat de finale wetteksten haalt … ook dit dreigt nog een lange tocht te worden.

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten