Hét toonaangevende zakenplatform voor Vlaanderen
Dubbelgesprek met Jacques Vandermeiren (Port of Antwerp-Bruges) en Daan Schalck (North Sea Port)

Dubbelgesprek met Jacques Vandermeiren (Port of Antwerp-Bruges) en Daan Schalck (North Sea Port)

“Het gaat niet meer over groei in tonnage, maar over het verankeren van de industrie” 

2022 is economisch gezien een bijzonder jaar geweest. Na aanvankelijk optimisme bij het einde van de covidpandemie gooide de oorlog in Oekraïne roet in het eten. De grote havenbedrijven in ons land hebben dat aan den lijve ondervonden. De export van goederen naar Rusland, een belangrijke bestemming, is immers zo goed als stilgevallen. Het leverde uitdagende omstandigheden op voor de havenCEO’s Daan Schalck en Jacques Vandermeiren. Ondanks alles, kijken beiden met vertrouwen naar de toekomst.

Hoe blikken jullie terug op het voorbije jaar? Wat zeggen de (voorlopige) trafiekcijfers?

Daan Schalck: North Sea Port zal al bij al een goed jaar realiseren. Hoewel de boycot naar Rusland volop speelt, zullen we een groei van goed 5 procent neerzetten. Daarmee doen we het beter dan ons vorige recordjaar 2019. Maar wat mij vooral positief stemt, is het feit dat we een aantal mooie investeringen hebben kunnen aantrekken, zowel bij bestaande havenbedrijven als in de uitgifte van ­nieuwe terreinen. 

Die investeringen sluiten ook aan bij de speerpuntsectoren uit onze strategie: automotive, waterstof en toegevoegde waarde-logistiek. Voor de toekomstige groei mikken we niet zozeer op de containerbusiness, maar wel op industriële activiteiten die met duurzaamheid en circulariteit te maken hebben. Een mooi voorbeeld daarvan is de fabriek voor batterij-assemblage bij Volvo Trucks of de reconversie van de vroegere Ghent Coal Terminal tot een energiehub door BEE. 

Jacques Vandermeiren: Voor Port of Antwerp-Bruges zal het geen recordjaar worden. Rusland was goed voor 16 miljoen ton, en dat verlies hebben we maar voor een stuk kunnen compenseren. Bovendien is er in het containersegment nog steeds een congestieprobleem, met oplopende wachttijden en verstoring van de hele supply chain. Dat zal vermoedelijk pas opgelost geraken als de covid-perikelen in China achter de rug ­zullen zijn. 

Gelukkig zijn wij een grote haven met verschillende segmenten, waardoor het risico gespreid wordt. In het eerste jaar van de fusie tussen Antwerpen en Zeebrugge zullen we finaal een status-quo halen. Maar dat is ook niet onze eerste prioriteit. We zijn volop bezig met de integratie van de beide platformen en het optimaliseren van onze activiteiten, om deze fusiehaven klaar te stomen voor de toekomst. 

Daan Schalck: “De challenge voor onze havens is de energietransitie te laten slagen, in het belang van de Europese industrie.”

De fusie tussen Antwerpen en Zeebrugge, jarenlang onmogelijk geacht, werd eindelijk realiteit op 22 april. Hoe heeft de maritieme en logistieke wereld daarop gereageerd? 

Jacques Vandermeiren: Eigenlijk was dat voor de bedrijfswereld een bijna-evidentie. Alleen lag het lokaal lang té gevoelig. Maar nu zegt iedereen unisono: “eindelijk!”. Daan is op dat vlak een voorloper geweest met de integratie van Gent, Terneuzen en Vlissingen. Voor ons is de energietransitie zeker een belangrijke driver geweest achter de fusie: er zijn grote investeringen nodig en dan is het beter om de krachten te bundelen, zodat er efficiënt gewerkt wordt bij het uitbouwen van ­nieuwe infrastructuur. 

Bovendien moeten we erkennen dat bepaalde bedrijven niet geïnteresseerd waren om zaken te doen in Zeebrugge, ze beschouwden het als een dode hoek. Binnen Port of ­Antwerp-Bruges hebben we nu de mogelijkheid om, wars van enige concurrentielogica, de havenactiviteiten verder te laten groeien op onze beide locaties. 

In 2023 viert North Sea Port zijn vijfde verjaardag. Wat heeft die fusie betekend voor de betrokken havens? 

Daan Schalck: We hadden in 2016 een studie laten uitvoeren door McKinsey: is het economisch waardevol om Gent, Terneuzen en Vlissingen te fusioneren? Het rapport was positief en voorspelde een groei van 15% in tonnage, werkgelegenheid en gronduitgifte. De betrokken besturen zetten daarna het licht op groen. En vandaag, bijna vijf jaar later, stellen we vast dat we die verwachtingen op alle vlakken overtroffen hebben. 

Trouwens, er is meer: de grensoverschrijdende havensamenwerking maakt ook andere zaken mogelijk. Infrabel en Prorail investeren gezamenlijk 200 miljoen in hun spoorinfrastructuur. Fluxys en zijn Nederlandse evenknie bouwen samen een waterstof-backbone. Ik ben er zeker van dat dit zonder de havenfusie niet gebeurd zou zijn. Het stemt me ook gelukkig dat gemeenten uit het gebied van North Sea Port beginnen samen te werken rond natuurontwikkeling of culturele projecten. 

Jullie trokken begin december samen op handelsmissie naar Japan. Speelt er dan toch nog enige concurrentie tussen beide havenbedrijven? 

Jacques Vandermeiren: Daar zijn we eigenlijk niet mee bezig. We komen uit een lange coronaperiode, waarin we onze klanten niet fysiek hebben ontmoet. We wilden terug connecteren met hen, horen welke plannen ze maken en hoe dat aansluit bij onze ambities. Voor mij was het hoofddoel van deze missie om aan Japan uit te leggen waar België en Vlaanderen voor staan, ons industrieel beleid toe te lichten en onze investeringen in de energietransitie te duiden. We deden dus een aantal zaken samen, ook met organisaties zoals het VBO en essenscia bijvoorbeeld, maar daarnaast eveneens individueel. Voor Port of Antwerp-Bruges was dit tevens de eerste keer dat we onze fusie konden uitleggen aan belangrijke klanten zoals NYK Group. 

Daan Schalck: Inderdaad, naast een aantal individuele bezoeken bij klanten en prospecten, wilden we met de hele delegatie aantonen dat België een goed investeringsklimaat heeft en dat wij en andere Belgische bedrijven ook veel te bieden hebben. Zeker in Japan en verre landen is zo’n prinselijke missie nog erg nuttig. Voor mij speelt er geen concurrentie met Jacques. De tijden zijn veranderd. We moeten vooral onze complementariteit uitspelen als troef.

Daan Schalck: “In Japan wilden we met de hele delegatie aantonen dat België een goed investeringsklimaat heeft en dat wij veel te bieden hebben.”

2022 was het jaar van de energiecrisis. België wil versneld inzetten op duurzamere energievormen en jullie beide havens zijn betrokken in nieuwe projecten. Zijn jullie op dat vlak dan concurrenten?

Jacques Vandermeiren: Ook hier zijn we complementair. De uitdaging van de energietransitie is dermate groot, de volumes aan hernieuwbare energie die we nodig zullen hebben, zijn zo groot dat we in principe álle havens van Europa zullen nodig hebben om af te kicken van fossiele energie. Het enige wat we moeten vermijden, is dat er investeringen zouden gebeuren die niet op elkaar worden afgestemd. Wat pijpleidingen betreft, moeten we voorzien in de nodige koppelingen, zodat de nieuwe netten elkaar ­kunnen ondersteunen. 

Daan Schalck: De challenge is effectief om de energietransitie te laten slagen, in het belang van de Europese industrie. Daar hebben wij als havenbedrijven een verantwoordelijkheid op te nemen. We moeten onze grote industriële spelers – denk aan een Arcelor in Gent of de chemiecluster in Antwerpen – kunnen bieden wat ze nodig hebben. Als het over nieuwe moleculen gaat, zijn we minder dan ooit concurrenten, maar zullen we een rol moeten opnemen in Europese netwerken. 

In welke niches zien jullie groeipotentieel voor jullie respectievelijke havens? 

Daan Schalck: Voor mij is er één grote niche: duurzaamheid en circulariteit. We zien dat grote klanten als Dow en Arcelor daar sterk in investeren. Dat levert ook nieuwe activiteiten op in een ecosysteem dat aan verschillende bedrijven meerwaarde kan leveren. Ook in bouw en onderhoud van allerlei installaties voor offshore energie zit groei. We hebben daar met DEME en Ørsted al internationale sterkhouders in onze haven. En dan zijn er beloftevolle ontwikkelingen rond waterstof, CO₂-recuperatie … Ook op dat vlak kunnen wij als haven faciliteren en groeien. Ons strategisch plan voorziet daarom niet langer in een tonnage-ambitie, maar wel in het creëren van waarde. 

Jacques Vandermeiren: Ik zie eenzelfde tendens bij onze chemiecluster. Ineos is bezig met een miljardeninvestering, BASF wil tegen 2030 klimaatneutraal worden. Alle andere chemische bedrijven koesteren gelijkaardige plannen. Er zal zoveel geïnvesteerd worden, dat we vrezen voor plaatsgebrek. Water en warmte zullen een uitdaging worden. Wij willen volop inzetten op het verduurzamen van onze haven en het uitbouwen van gemeenschappelijke infrastructuur om de industrie hier te verankeren. 

Welke uitdaging wacht de havenbesturen in 2023? 

Daan Schalck: In 2023 zal het erop aankomen om een aantal concepten die al werden uitgewerkt te realiseren of toch zeker naar een voorbereidende fase te brengen. Het is bijvoorbeeld een cruciaal jaar in de ontwikkeling van een CO₂-terminal, waar Yara, ­Arcelor en Dow bij betrokken zijn. We moeten hopen dat de energiecrisis daarbij niet vertragend werkt. 

Jacques Vandermeiren: Naast de integratie van onze twee havenplatformen, zullen we vooral oplossingen moeten vinden voor de congestie. We zijn als wereldhavens afhankelijk van wat er elders in de wereld gebeurt, maar we willen onze klanten zo goed als mogelijk helpen. En tot slot zullen ook wij voort werken aan de energietransitie, om meer concrete projecten uit de startblokken te krijgen.

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details