85 % [Het cijfer – Editie 6 – 2023]

85 procent van de economische groei wereldwijd tussen nu en 2030 zal worden gerealiseerd buiten de EU. Voor een exportland pur sang als België toont die realiteit vooral dat de concurrentiekracht van onze bedrijven op de internationale markten een centraal aandachtspunt moet blijven in het beleid. “Helaas is dat in de praktijk niet echt het geval”, reageert Olivier Joris van het Verbond van Belgische Ondernemingen.

Dat Europa in de globale economie een kleinere speler is, is geen nieuws meer. De cijfers laten er weinig twijfel over bestaan: de economische positie van Europa is de voorbije decennia stelselmatig gedaald en deze trend zal zich de komende jaren verderzetten. Tussen nu en 2030 zal 85 procent van de economische groei wereldwijd worden gerealiseerd buiten de EU. Hierdoor zal Duitsland, nog steeds de lidstaat met de belangrijkste economische activiteit, tegen 2030 wellicht uit de top-5 van de grootste economieën ter wereld zijn gevallen. 

“Omdat België heel erg afhankelijk is van export, is het essentieel dat we deze evolutie meenemen in onze economische plannen voor de komende jaren. We moeten Belgische ondernemingen alle kansen proberen te geven om zich te ontwikkelen”, verduidelijkt Olivier Joris, executive manager van het competentiecentrum Europa en Internationaal van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). “Helaas is dat in de praktijk niet echt het geval. Zo zien we dat zelfs binnen de interne Europese markt Belgische bedrijven vaak kampen met oneerlijke concurrentie. Dat fenomeen speelt uiteraard zeker ook buiten Europa.”

“Een belangrijke oorzaak van concurrentienadelen is het gebrek aan eensgezindheid tussen de verschillende regeringen in dit land, waardoor we ons vaak onthouden bij Europese stemmingen en dus minder wegen op het EU-beleid. Europese regels worden vaak ook heel traag omgezet in lokale wetgeving door de federale of regionale overheden. En omdat zij die regels ook verschillend durven te interpreteren, ontstaat er diversiteit aan regelgeving, die de groei- en exportmogelijkheden van onze bedrijven nodeloos bemoeilijkt”, gaat Joris verder. Zeker voor de 40% Belgische bedrijven die actief zijn in twee of meer gewesten, kan dit problematisch zijn. 

“Daarom ijveren wij met het VBO voor een overheidsbeleid dat de concurrentiekracht van onze ondernemingen vooropstelt. Dat betekent onder andere dat er bij omzetting geen regelgeving wordt uitgevaardigd die strikter is dan wat de EU vooropstelt, het zogenaamd gold plating. Wij vragen ook dat nieuwe vrijhandelsakkoorden snel worden geratificeerd door de verschillende parlementen in dit land. Ook dat zal de internationale positie van onze bedrijven versterken.”