“We moeten veel meer durven te experimenteren”
De Europese industrie gaat door een moeilijke periode. Concurrentie uit lageloonlanden en China, een tarievenoorlog met de VS en oplopende kosten terwijl er volop geïnnoveerd moet worden… De uitdagingen zijn meerlagig en complex. Wat brengt de toekomst voor onze industrie? We brachten een panel van toekomstwatchers en tech experts rond de tafel om hun analyse en inzichten te horen: Carine Lucas (Agoria), futuroloog Rik Vera, Bert Van Thilborgh (Futureproved) en Joachim De Vos (Living Tomorrow en UGent).
De maakindustrie ziet af. Een aantal grote bedrijven kwam in de problemen en dat laat zich ook voelen bij kmo’s die toeleveren. Is er nog licht aan het einde van de tunnel? “De statistieken noteren het grootste jobverlies in 12 jaar tijd. Voor het eerst zien we ook een lichte daling van de werkgelegenheid in de ICT-sector, terwijl die tijdens vorige crisissen wel kon blijven groeien. Dit is een belangrijk teken aan de wand”, weet Carine Lucas, expert digital bij Agoria.
Ze merkt op dat er bij politici wel een sense of urgency is doorgedrongen. “Het rapport-Draghi, de nieuwe ambtstermijn van Trump en het verdwijnen van bijv. Van Hool en Audi Vorst hebben ertoe geleid dat industrie een prominent thema is in alle regeerakkoorden van het land. Maar het komt er nu op aan dat men snel genoeg concrete maatregelen neemt rond loonkosten, energiekosten en complexe regelgeving. Europa zet de toon met het Omnibus-pakket, maar het beleid zal vooral meer moeten faciliteren in plaats van te reguleren.”
Net als vele ondernemers ergert auteur, keynotespreker en futuroloog Rik Vera zich aan de overregulering die zich van Europa heeft meester gemaakt: “De EU heeft de gewoonte om regels te bedenken voor problemen die er nog niet zijn. Ik kom geregeld in China en paradoxaal genoeg hebben zij een meer faciliterend beleid om te ondernemen. Daar laat men eerst de innovatie en de chaos komen, om vervolgens te reguleren. Hier grijpen we al in nog voor die creatieve chaos losbreekt. Terwijl je die net nodig hebt om te vernieuwen.”
Joachim De Vos van Living Tomorrow, eveneens keynotespreker en auteur, ziet licht aan het eind van de tunnel. “Dankzij het beleid dat Donald Trump en Elon Musk voeren in de VS, beseft men in Europa eindelijk dat verandering noodzakelijk is. Bedrijven die te weinig geïnnoveerd hebben, gaan er onverbiddelijk uit. Overbodige jobs worden geschrapt. Ik verwacht vanaf 2026-’27 een ommekeer. Kijk naar wat er gebeurt met de defensie-industrie. Sinds het einde van de Koude Oorlog hebben we die afgebouwd, maar nu beseft men dat we daar toch weer fors moeten in investeren. Nodig voor onze veiligheid maar anderzijds ligt de defensie-industrie aan de basis van zovele technologieën die we in ons dagelijks leven gebruiken, zoals het internet of de GPS. Voor mij is dit de grootste opportuniteit ooit voor Europa om zich weer een plek te veroveren tussen de VS, China, Rusland en Saoedi-Arabië.”
Bedrijven die op de juiste manier inspelen op de noden en technologie weten te integreren, kunnen wel degelijk succesvol zijn, vult Bert Van Thilborgh van Futureproved Trendwatchers aan: “Ik zie een aantal mooie voorbeelden bij de projecten die wij begeleiden. Ik denk aan Movu Robotics uit Lokeren, dat een boost heeft gekregen en in enkele jaren tijd gegroeid is van 20 naar 400 medewerkers. Het is een bewijs dat je technologie moet omarmen en niet mag verkrampen uit angst voor mogelijke nadelen. Je kan denken over Elon Musk wat je wil, maar hij heeft wel een aantal wilde ideeën weten te realiseren in de praktijk. Dat is het probleem in Europa, dat men niet voluit durft te kiezen voor technologie of op de rem gaat staat staan voor zulke moonshot projecten.”
Rik Vera beaamt dat. “Dit is het tijdperk van gigantische veranderingen en van gigantische opportuniteiten. Ik spoor bedrijven aan om proactief technologie te verkennen en te leren uit trial-and-error. Ik hoor zovele redenen om het niet te doen: we hebben onvoldoende kennis in huis, het is nog niet rijp, er is nog geen businesscase… Maar men moet beseffen dat de balans tussen winst of verlies maken heel snel kan omslaan. Wie de juiste strategische keuzes maakt, kan plotsklaps de markt veroveren.”
Tegelijk hoopt de futuroloog dat zowel overheden als bedrijven veel meer gaan denken op de lange termijn. “We hebben een visie nodig die de horizon 2030, 2050 en zelfs 2070 verkent. Niet zo lang geleden was ik in Saoedi-Arabië. Daar heeft het staatsbedrijf Aramco de ambitie geuit om tegen 2035 onafhankelijk te worden van olie. Tegelijkertijd wordt daar door het regime gewerkt aan een visie waar ze willen staan in 2050. Je merkt dat dat een enorme drive geeft. Dat soort drive missen we in Europa. Er zijn te veel beleidsmakers en bedrijven die eigenlijk geen idee hebben waar ze naartoe gaan.”
Technologische evolutie gaat aan een exponentieel hoger tempo dan vroeger. Ook Carine Lucas van Agoria ziet vele opportuniteiten: “Er is nog nooit zoveel technologie beschikbaar geweest tegen een lage kostprijs. We zien echt een piek van mogelijkheden in onderzoek en innovatie. Zaken waar je vroeger een PhD voor nodig had, liggen nu voor het grijpen. Dit moeten we vertalen naar de kmo-wereld. Wij proberen hen bij te brengen dat er vandaag creatieve oplossingen te vinden zijn voor 99% van hun problemen. Ook op het vlak van wetenschap zien we revolutionaire zaken gebeuren, bv. in de doorlooptijd voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Zo ging de meest recente Nobelprijs scheikunde naar drie onderzoekers van Google DeepMind die een code rond eiwitstructuren in ons lichaam konden kraken.”
Als techno-optimist ziet Joachim De Vos ook daar dé uitdaging: het omzetten van innovatief onderzoek in succesvolle producten, diensten, processen of nieuwe business modellen. “We zijn goed in nieuwe dingen bedenken, maar niet in het vermarkten ervan. Men meet innovatief succes te veel aan hoeveel IP je weet te deponeren. Dat is fout, het gaat net om het vertalen van die intellectuele eigendom naar de business. Kijk naar Philips. Dat is een concern dat vol IP zat, dat aan de grondslag van AI ligt, en toch onvoldoende innovatief is. Het blijft vooral bij uitvinden. We moeten onze brains veel meer benutten en meer risico durven nemen”, oppert hij. “Ik geef één voorbeeld: we zien om de haverklap ongevallen aan spoorwegovergangen. Terwijl een slimme camera van een tiental euro op elke trein en overweg zulke incidenten perfect kan vermijden. Waarom zijn we daar toch avers voor?”
“We experimenteren te weinig”, merkt Rik Vera op. “Soms zijn bedrijven zelfs innovatie moe. Dat is het grote gevaar. Want dan loopt je geest vast en verlies je de nieuwsgierigheid die volgens mij net cruciaal is om succesvol te blijven op de lange termijn. Laten we alle saaie taken automatiseren via AI en de vrijgekomen tijd spenderen aan creatief en innovatief denken!”
Het onderwijs heeft daarin een cruciale rol te vervullen. Maar dan moet het wel op een andere leest worden geschoeid. “De kwaliteit gaat achteruit, dat weten we nu al jaren. Maar ons onderwijssysteem blijft vastzitten in structuren en methoden uit het verleden. Om de spontaniteit aan te boren, om creatief en innovatief voor de dag te komen, moeten we jongeren meer vrijheid geven, buiten een klassiek lessenrooster”, stelt Bert Van Thilborgh. “De oplossing ligt in het inkorten van opleidingen, ze praktischer te maken, technologie volop te integreren en bedrijven veel meer dan vandaag te betrekken bij het onderwijs.”
“Technologie is zeker een deel van de oplossing, ook voor bijscholing tijdens de latere loopbaan”, vult Carine Lucas aan. “Inzake levenslang leren haalt ons land één van de slechtste scores in Europa. Met aangepaste digitale leervormen, kunnen we die score opkrikken. Of kijk naar de ambitie om een tewerkstellingsgraad van 80 procent te halen. We kunnen meer werkbaar werk creëren met cobots, die fysieke arbeid minder lastig maken, of via AI om administratieve jobs minder stresserend te maken. De grootste uitdaging om dat allemaal waar te maken, ligt volgens mij in meer samenwerking tussen exacte en menswetenschappen: technologie en het menselijke, het creatieve, met elkaar verzoenen, op dat vlak is er nog genoeg werk aan de winkel.”