2025 dient zich aan als een economisch lastig jaar. Vele industrieën staan onder druk en kijken naar ‘de politiek’ om een meer ondersteunend beleid te voeren. Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA), ook bevoegd voor economie, innovatie en industrie, en minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns (CD&V) zijn zich bewust van de uitdaging. Gedragen door de nieuwe schwung in de nog jonge Vlaamse regering, willen ze deze legislatuur een krachtdadig economisch beleid voeren, onder meer rond vergunningen en rechtszekerheid. “Fundamenteel willen we werk maken van een herstel van het evenwicht tussen particulier en algemeen belang”, klinkt het.
Het nieuwe jaar startte in economisch woelig weer. 2024 eindigde met een record aan 6.300 faillissementen en een hoog jobverlies in Vlaanderen. Niet toevallig daalt ook het ondernemersvertrouwen. Hoe kijken jullie daar als beleidsmakers naartoe?
Matthias Diependaele: We hebben die situatie zien aankomen en er zo goed als mogelijk op proberen te anticiperen in ons regeerakkoord. Onze productiviteitsgroei vertraagt al jaren. Meer productiviteit en competitiviteit zijn dus cruciaal, want het is de enige manier om onze welvaart overeind te houden. We hebben daarom afgesproken dat we werk zullen maken van een rechtszeker vergunningenbeleid, minder onnodige regeltjes voor bedrijven, administratieve vereenvoudiging en gerichte investeringen in infrastructuur. Tegelijk zullen we in het innovatiebeleid strategische keuzes maken om investeringen in de industrie te ondersteunen. Denk aan sectoren zoals agrovoeding, defensie en ruimtevaart, waarin we tot de internationale top behoren.
Jo Brouns: Als minister van Werk in de vorige Vlaamse regering heb ik geleerd dat de structureel te lage instroom op de arbeidsmarkt een grote uitdaging vormt. Nagenoeg alle bedrijven die ik sprak, vroegen me in de eerste plaats om meer beschikbaar talent. We moeten dus nog meer doen om het niet-actieve deel van de bevolking te bereiken. Het nieuwe beleidskader van de federale regering, met name de inperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd, kan een gamechanger worden. Maar het is fout om te denken dat inactieven meteen opnieuw kunnen worden ingezet. Herscholing en upskilling zullen cruciaal zijn. Ook daar maken we werk van met deze regering, kijk maar naar de inspanningen die we verwachten van de VDAB.
Intussen begon Donald Trump met forse taal tegenover Europa aan zijn tweede ambtstermijn. Wat impliceert dat voor het beleid van de Vlaamse regering?
Jo Brouns: Wij moeten resoluut kiezen voor een verenigd Europa en strategische autonomie. Het competitiviteitskompas van de Commissie-von der Leyen zal de richting aangeven, in de eerste plaats omdat het ruimte moet maken voor flexibelere doelstellingen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de verplichte duurzaamheidsrapportage (CSRD), die nu een zeer rigide kader heeft. Dat moeten we durven herbekijken. In die zin is de terugkeer van Trump in het Witte Huis vooral een wake-up call voor ons. We moeten beseffen dat we ons geen zelfgenoegzaamheid kunnen veroorloven.
Matthias Diependaele: Ik ben het geklaag en gezaag over Donald Trump beu. De problemen met een overdaad aan regulering en het feit dat de balans tussen economie en ecologie uit evenwicht is … die zijn er al langer. Door te ver door te slaan in de CSRD-rapportering is het maatschappelijk doel, het waarom, naar de achtergrond verdwenen. Dan kom je terecht in een negatieve spiraal die het economisch model onderuit haalt. Groene waterstof is zo’n voorbeeld. Daar wil men meteen een ideaalbeeld opleggen, in plaats van het stap voor stap te laten groeien. Dat businessplan zit gewoon nog niet juist. Europa moet zich veeleer gedragen als een bokser in de ring, assertief dus, en niet als scheidsrechter met het opgeheven vingertje.
Jo Brouns: Het gaat in essentie om het kiezen van het juiste pad naar een groenere toekomst. En dat impliceert dat je geen ecologisch paradijs kan bouwen op een economisch kerkhof. Ik verwijs naar de discussie rond de nieuwe ethaankraker van Ineos in de haven van Antwerpen. Het uitgangspunt in dergelijke dossiers moet zijn: geef het bedrijfsleven kansen om stappen naar meer duurzame productie te zetten. Hetzelfde geldt voor de landbouwsector. Om een nieuwe stal te kunnen bouwen, moet je de kans krijgen om de oude af te breken.
In december vond een Vlaams Industrieforum plaats, waarbij de regering sprak met vertegenwoordigers uit de grote industriële sectoren. Welke lessen hebben jullie daaruit getrokken?
Matthias Diependaele: Dat we, in vergelijking met de vorige top in maart 2024, beschikken over een nieuw regeerakkoord dat werk gaat maken van het ondernemersklimaat en van strategische keuzes. We moeten nu vooral de oplossingen vorm geven om de industrie te ondersteunen en te verankeren. Daarnaast ligt een stuk van het werk ook bij de EU. De vorige Commissie heeft door het toelaten van massale staatssteun door de lidstaten de werking van de interne markt serieus ondergraven. Het evenwicht, het level playing field binnen de Unie, moet hersteld worden.
Jo Brouns: Belangrijk is ook dat het besef verder groeit dat Europese eenheid gelijkstaat aan eenheidsworst. Elke lidstaat of regio heeft zijn eigenheid en die moet ook in rekening worden gebracht wanneer er beleidsdoelstellingen worden opgelegd. Denk bijvoorbeeld aan de natuurherstelwet en de forse implicaties hiervan voor een drukbevolkte regio als Vlaanderen of Nederland. Die impact valt niet te vergelijken met pakweg een rurale regio in Polen of een groot land als Frankrijk.
De erg hoge bevolkingsdichtheid en het gebrek aan ruimte in Vlaanderen, is allicht de grootste beleidsuitdaging voor deze regio. Het is geen toeval dat een groeiende groep van bedrijven nieuwe activiteiten opstart in Noord-Frankrijk.
Matthias Diependaele: Op één uitzondering na, gaat dit steevast om uitbreidingen. De facto is er dus geen terugval in de bestaande tewerkstelling. Maar finaal gaat deze kwestie natuurlijk over ruimte en die kunnen we nu eenmaal niet bijmaken in Vlaanderen. De economie heeft meer ruimte nodig, maar ook voor wonen, landbouw en natuur is er vraag naar extra gebieden. Wij kunnen geen extra vierkante meters creëren, het is per definitie een zero-sum game.
Jo Brouns: Waar we wel aan kunnen werken, is de vergunningsverlening. We hebben een task force opgezet onder leiding van Mark Andries, administrateur-generaal van Vlaio, waarin ambtenaren, wetenschappers, juristen en rechters samen gaan zoeken naar concrete maatregelen om het vergunningenproces te versnellen, de milieutoets meer robuust te maken en inspraak bij grote projecten op een zinvolle manier te organiseren. We willen dat dit binnen het jaar resultaat oplevert. We willen duidelijkheid en voorspelbaarheid in het traject, zodat we rechtszekere vergunningen afleveren.
Matthias Diependaele: Een vergunning verlenen zou een politieke afweging moeten zijn. De juridisering rond vergunningen zorgt dat de afweging tussen particulier en algemeen belang scheef getrokken is. Dat evenwicht moet hersteld worden. Wat we meer dan ooit nodig hebben, zijn politici met een rechte rug die keuzes van maatschappelijk belang durven te maken en die ook durven uit te leggen aan de burgers.
Hoe dan ook, de noden op vlak van wonen, bedrijfsruimte, landbouw en natuur zijn torenhoog. Valt dit nog te verzoenen met de realiteit van beperkte ruimte?
Jo Brouns: Vlaanderen is een zakdoek groot en al die functies zijn simpelweg nodig voor onze welvaart. Daarom moeten we creatief durven te zijn en out of the box denken. Denk aan in de hoogte gaan of inbreiden. Dat geldt ook voor alles wat met natuur te maken heeft. Zo moeten we soorten nieuwe habitats durven te geven, in plaats van ze te willen terughalen op plekken met een andere functie, waar het herstel eigenlijk niet meer verantwoord is.
Matthias Diependaele: Het gaat vooral om slim ruimtegebruik, en projectontwikkelaars hebben op dat vlak een cruciale sleutel in handen. Bij herontwikkeling van verouderde zones, zijn er mogelijkheden om veel kwalitatieve woongelegenheden te creëren op een beperkte ruimte. Ik heb daarom ook nooit begrepen waarom de vorige federale regering de 6% btw voor sloop en ontwikkeling heeft geschrapt. We zullen net alle betrokken sectoren nodig hebben om deze uitdaging aan te gaan, dus betrek die in de besluitvorming.
Blijft de bouwshift de komende 15 jaar overeind?
Matthias Diependaele: Ik ben al heel blij dat de term ‘betonstop’ niet meer wordt gebruikt. De komende jaren hebben we net een betonturbo nodig om aan al onze noden te voldoen, bijvoorbeeld op het vlak van wonen. En laten we niet vergeten dat de huidige versnippering van ons woongebied ook tot gevolg heeft dat de betaalbaarheid van woningen in ons land zeer hoog ligt. Maar liefst 72% van de Vlamingen is eigenaar van zijn of haar eigen woning.
Jo Brouns: Het gaat finaal om het opzetten van slimme manieren van ruimtegebruik. In dat kader brengen we nu het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen volop in uitvoering, zodat lokale en provinciale overheden er hun beleid op enten. Het Beleidsplan is de opvolger van het veelbesproken Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, dat bijna 30 jaar oud is. Het moet onze ambitieuze en strategische keuzes, bijvoorbeeld om bepaalde woonuitbreidingsgebieden niet te gaan ontwikkelen en zo open ruimte te behouden, een concrete en juridische vertaalslag geven. En dat hangt uiteraard ook nauw samen met keuzes die men lokaal maakt rond klimaatadaptatie en waterbeheer.