“Samenwerking is nodig als we top in de wereld willen zijn”
De Vlaamse voedingsindustrie innoveert volop om haar internationale positie te versterken. Cross-sectorale samenwerkingen zijn een middel om nog sneller te vernieuwen. Drie voedingsbedrijven uit West- en Oost-Vlaanderen – Soubry, Barry Callebout en Vandemoortele – hebben daarom de handen in elkaar geslagen. Ze willen van elkaar leren hoe ze hun productieproces het best automatiseren.
De voedingsindustrie is een belangrijke sector in de Vlaamse economie, en ze maakt volop de transformatie naar industrie 4.0. Het belang van data neemt daarin zienderogen toe. “Om het productieproces te optimaliseren moeten we kunnen inspelen op veranderingen in de omgeving. Dan is het belangrijk dat we alle parameters in de gaten houden en daar de juiste waarde uit halen om ons eindproduct stabiel te houden. Dat proces wordt complexer, ook omdat ons aanbod verder uitbreidt”, stelt Maaike Minnaert, innovatiemanager bij chocoladefabrikant Barry Callebaut.
De vraag naar een gevarieerder assortiment is al een tijdje aan de gang. De klant is een stuk veeleisender dan vroeger. Dat merkt ook Vandemoortele. “Ons aanbod breidt uit, maar het eindproduct moet steeds topkwaliteit zijn. Daarnaast stijgt de vraag en dus moeten we sneller kunnen produceren”, vervolgt Tom Sabbe, productiemanager bij Vandemoortele. “Om op die vragen een antwoord te bieden, zoeken we naar efficiëntere processen met een aangepaste rol voor de operator. Geautomatiseerde in-line controles kunnen dan een hulpmiddel zijn.”
Om te onderzoeken of metingen binnen die processen voldoende kwaliteitsvol zijn, initieerde de speerpuntcluster Flanders’ FOOD met steun van VLAIO het project Autoprocess. “Dit project heeft tot een intense samenwerking tussen drie voedingsbedrijven geleid, waarbij we nieuwe inzichten konden verwerven en tot versnelde innovatie komen. Uiteindelijk hebben we allemaal dezelfde doelen en objectieven. We willen kosten besparen en tegelijk onze concurrentiepositie versterken”, stelt Tom Sabbe.
Zulke innovatieprojecten hebben nog andere voordelen: ze zijn goed voor het imago en belangrijk voor de kennisopbouw binnen een bedrijf. “Als je jong talent wil aantrekken, heb je als innovatief bedrijf altijd een streepje voor. Een aantal jobs wordt technischer aangezien je automatisch in aanraking komt met nieuwe technologieën. Dat vereist andere vaardigheden maar maakt een functie wel uitdagender. Bovendien willen we hier ook aan kennisborging doen. Vroeger zat alle ervaring bij de operatoren. Vandaag is er veel verloop en moeten we er dus voor zorgen dat we de knowhow beschikbaar houden om nieuwe mensen sneller te kunnen inzetten”, vervolgt Maaike Minnaert.
Naast dit project zetten Vandemoortele en Barry Callebaut ook zelf nog partnerships op. “Belangrijk in elk samenwerkingsverband is dat er vooraf goede afspraken worden gemaakt. De partners met wie je samenwerkt, moeten van eenzelfde niveau zijn en raakvlakken hebben, maar tegelijk voldoende verschillen zodat je echt van elkaar kunt leren. Het Autoprocess-project was alvast een succes en met de voedingssector moeten we op dit pad verder gaan. Innovatie en co-creatie gaan hand in hand”, besluit Maaike Minnaert.