“We moeten er alles aan doen om Amerikaans toptalent aan te trekken”
Het Vlaams Instituut voor Biotechnologie bestaat in 2025 precies 30 jaar. VIB overkoepelt het strategisch basisonderzoek in life sciences van de vijf Vlaamse universiteiten en begeleidt sinds zijn start ook het vermarkten van die ontwikkelingen. Mede daardoor is Vlaanderen uitgegroeid tot een leidende regio in biotech. “We zijn dus erg aantrekkelijk voor buitenlands talent”, stelt managing director Jérôme Van Biervliet. “Nu Donald Trump de werkingsmiddelen van Amerikaanse universiteiten in vraag stelt, is er een opportuniteit voor een gerichte brain gain.”
Ablynx, argenx, Biotalys, Crop Design, Plant Genetic Systems… het zijn maar enkele voorbeelden van Vlaamse biotech bedrijven die internationaal hebben gescoord. En ze hebben minstens één ding gemeen: allen zijn ze ontstaan in het biotech ecosysteem dat vanuit Gent werd uitgebouwd, onder impuls van VIB. Jérôme Van Biervliet: “De Vlaamse overheid heeft in 1995 beslist om VIB op te richten als strategisch onderzoekscentrum voor de life sciences. Gent werd verkozen als uitvalsbasis. Die keuze en de gerichte investeringen gedurende 30 jaar hebben een fenomenaal resultaat opgeleverd. Vlaanderen behoort tot de internationale top in biotech, zowel voor farmaceutische, landbouw- als voedingstoepassingen.”
De cijfers spreken voor zich. VIB, dat recent een nieuw hoofdkantoor betrok langs de E40 in Gent, werkt nog steeds in opdracht van de Vlaamse overheid en moet vijfjaarlijks een uitgebreide evaluatie maken van de geboekte resultaten. “Het is onze opdracht om het verschil te maken, zowel in toponderzoek als in de transfer naar economische activiteit. In onze niche zijn 42% van de toponderzoekers actief binnen een VIB-project. Met onze ondersteuning kunnen universiteiten hoog scoren in de biotech rankings. Zo’n 40% van alle IP (de intellectuele eigendom die de basis vormt voor het commercialiseren van resultaten) uit het onderzoek in life sciences aan de Vlaamse universiteiten komt er dankzij VIB. De opdracht is dus om die scores zeker op peil te houden.”
Het beursgenoteerde argenx geldt daarbij als een rolmodel, nu het erin geslaagd is om zijn eerste geneesmiddel Vyvgart met succes te lanceren op de lucratieve Amerikaanse markt. “Dit is ongelooflijk belangrijk. In het verleden kenden we al mooie resultaten in internationalisatie met Biocartis, Galapagos of Ablynx, dat werd overgenomen door Sanofi. Maar argenx is het strafste verhaal tot nog toe. We kunnen daar veel lessen uit trekken”, geeft Van Biervliet aan. “Zo is CEO Tim Van Hauwermeiren heel vroeg in de uitbouw van het bedrijf al financiering gaan zoeken in de VS. Op die manier bouwden ze daar een reputatie op vanaf het begin.”
“Het blockbuster product Vyvgart is ook niet hun eerste project, maar pas het derde of vierde idee dat ontwikkeld werd. Ze houden nog steeds een sterke band met de academische wereld en tonen waardering voor de partners die bereid zijn om met hen na te denken over de problemen die ze tegenkomen”, weet de managing director van VIB.
“Nog een andere succesfactor is de heel procesmatige aanpak en sterke uitvoering. Tim is te bewonderen op dat vlak: hij weet hoe je de zaken slim, lean en mean aanpakt. En last but not least: argenx had vanaf de start de ambitie om een bedrijf uit te bouwen dat internationaal unieke medicijnen op de markt zou brengen voor complexe aandoeningen. Dat is niet de gemakkelijkste keuze, maar de weg naar duurzaam succes ligt nu wel open.”
Drie decennia na de start groeit en bloeit het biotech-ecosysteem. “Er is zelfs een acceleratie: veel scale-ups en spin-offs staan aan de vooravond van een wereldwijde doorbraak. Om er maar enkele te noemen: Augustine Therapeutics heeft net 78 miljoen euro opgehaald voor zijn onderzoek naar de neurodegeneratieve ziekte CMT. Confo Therapeutics, actief rond zeldzame hormonale en metabole aandoeningen, heeft een belangrijke samenwerking met Eli Lilly afgesloten. Orionis Bioscience, dat middelen ontwikkelt om onbehandelbare kankers te kunnen bestrijden, heeft een deal met de Amerikaanse biotech-pioneer Genentech (onderdeel van Roche). En de stichting van Bill Gates heeft geld gepompt in Aphea.Bio, dat werkt aan biologische alternatieven voor meststoffen in de landbouw.”
Al die successen komen niet uit de lucht gevallen: de meeste van die biotech-bedrijven zwoegen al meer dan 10 jaar aan hun project. Voor VIB is het zaak om de ondernemende dynamiek gaande te houden. Jérôme Van Biervliet: “We willen nog veel meer ‘argenx’en’ in de toekomst. Dat is de reden voor de incubator biotope, die nadrukkelijk mikt op internationale startups. We ondersteunen hen met een startersprogramma, huisvesting en mentorship. Er is ook een fonds aan gekoppeld, waarbij private aandeelhouders een eerste kapitaalronde financieren. De incubator werd in 2023 opgestart, we hebben intussen 17 startups begeleid. En we zien daar nu de eerste mooie verhalen uit komen, waarbij ideeën die al een tijd rijpen, levensvatbaar blijken te zijn.”
Maar alles start nog steeds bij wetenschappelijk toponderzoek. De Vlaamse universiteiten bouwden ter zake een wereldwijde reputatie op. Daarin blijven investeren is essentieel. “Met wat er nu in de VS gebeurt, is er zelfs een grote opportuniteit. We krijgen veel berichten van toptalenten die ontslagen worden of weg willen uit de VS, nu president Trump de werkingsmiddelen van de universiteiten beknot. We moeten dus alles in het werk stellen om dat diverse, internationale talent naar hier te halen. Het is een unieke kans op een brain gain. We praten daarover in Europees perspectief, maar ook met de Vlaamse regering. Die wetenschappers moeten we beschouwen als topsporters uit de Champions’ League. We moeten hen met open armen ontvangen en daar een gericht beleid voor uitwerken, dat onder meer de taalvereisten nuanceert.”
Jérôme Van Biervliet is dan ook positief gestemd over de toekomst van de Vlaamse biotech sector: “Er zitten beloftevolle oplossingen in de pijplijn voor tot op heden ongeneesbare ziekten. Daarnaast zullen we biotech nodig hebben om op een duurzamere manier onze voedselvoorziening te garanderen. Tegelijk zien we veel digitale technologie matuur worden, waardoor ze makkelijk met biotech onderzoek gecombineerd kan worden. AI is natuurlijk alomtegenwoordig, maar ik denk ook aan proteïnedesign, bijvoorbeeld. Vanuit VIB halen we daarom de banden aan met de IT tech sector omdat we veel meerwaarde zien in samenwerking, zeker in vroege onderzoekstadia.”