Meerwaardebelasting op beleggingsaandelen
In haar zoektocht naar nieuwe inkomsten, heeft de federale regering een meerwaardebelasting uitgewerkt op de particuliere verkoop van beleggingsaandelen. Het is een zeer technische regeling geworden, die op 1 januari 2026 zou moeten ingaan. Als belegger heeft u de keuze uit twee systemen om de belasting te betalen: ofwel laat u 10% inhouden aan de bron (opt-in), ofwel doet u zelf aangifte in uw personenbelasting (opt-out). Gespecialiseerd advocaat Mark Delboo zet de voor- en nadelen van die systemen op een rijtje.
Wie vanaf 2026 aandelen verkoopt en bij die transactie een meerwaarde boekt, zal in de personenbelasting een heffing van 10% op die meerwaarde moeten betalen. We illustreren het principe met een concreet voorbeeld: u kocht een pakket aandelen aan 100.000 euro, u verkoopt die straks aan 150.000 euro, dan betaalt u een meerwaardebelasting. “De taks bedraagt 10%, maar u heeft per jaar recht op 10.000 euro vrijgestelde meerwaarde. In dit voorbeeld wordt de meerwaardebelasting dus berekend op 40.000 euro en zal ze 4.000 euro bedragen”, legt Mark Delboo uit.
Dit nieuwe systeem zal gelden voor alle vormen van financiële activa, dus ook voor obligaties, tak-21 en tak-23 verzekeringsproducten en cryptomunten, bijvoorbeeld. De financiële sector heeft de regering-De Wever al gewaarschuwd dat het berekenen en innen van de nieuwe meerwaardebelasting een complexe aangelegenheid is en dat ze mogelijk de deadline van 1 januari niet haalt om de nieuwe belasting aan de bron in te houden. “De regering stuurt aan op een inning aan de bron, door de financiële instelling die de transactie regelt. Zij moet dan de meerwaarde en de belasting berekenen, afhouden en doorstorten aan de staatskas. Voor banken, verzekeraars en vermogensbeheerders betekent dat een pak bijkomende administratie. Deze meerwaardebelasting op een correcte, transparante en geautomatiseerde manier laten afhouden, vergt aanpassingen aan de IT-systemen van de banken en het ziet er naar uit dat dit tegen 1 januari niet klaar geraakt”, weet de topman van DELBOO Advocaten.

Een inhouding door de financiële instelling, de zogenaamde opt-in, lijkt een logische keuze. “Wie maar een beperkte portefeuille heeft, zal allicht voor dit systeem kiezen. Een andere reden is de discretie. Als alles via de bank geregeld wordt, hoef je de fiscus geen inzage te geven in je volledige beleggingsportefeuille. Het nadeel van de opt-in is echter dat banken enkel de gerealiseerde meerwaarden kunnen belasten. Ze kunnen die niet verrekenen met minderwaarden. In de aangifte van de personenbelasting voor het aanslagjaar waarin de meerwaarde werd afgehouden, moet je dan nog de vrijstelling en eventuele minderwaarden die je wil
aftrekken regelen.”
De wetgever laat de belastingplichtige echter ook de keuze voor een opt-out. In dat geval is er geen afhouding aan de bron, en zal de belegger de aangifteplicht voor de meerwaardebelasting vervullen via de aangifte van de personenbelasting. Mark Delboo: “Voor actieve beleggers is dit interessanter, omdat ze met hun accountant dan meteen de correcte afrekening kunnen maken van alle meer- en minderwaarden en de vrijstelling. Ook voor grotere vermogens is opt-out de betere keuze. De regering voorziet de inhouding van de meerwaarde immers onmiddellijk bij de verkoop, terwijl de verrekening met minderwaarden pas in het volgende fiscale jaar gebeurt. Wie geld moet terugkrijgen van de overheid, moet daar dus anderhalf jaar op wachten. Alleen al daarom is een
opt-out aangewezen.”
Het berekenen van de meerwaardebelasting voor wie beleggingen en financiële verzekeringsproducten bij meerdere instellingen aanhoudt, wordt sowieso een ingewikkelde klus. “Er zijn heel wat specifieke regeltjes en uitzonderingen. Zo zijn verliezen en minderwaarden in één jaar niet overdraagbaar naar het volgende jaar. En er is ook de vrijstelling, die na vijf jaar kan oplopen tot 30.000 euro per echtpaar. Of de mogelijkheid om in een maatschap met ouders en 3 kinderen tot 50.000 euro aan vrijstelling te genieten”, aldus Delboo. “Belangrijk is trouwens ook dat alle rekeninghouders in een maatschap, of alle eigenaars van een beleggingsportefeuille in onverdeeldheid, moeten kiezen voor hetzelfde systeem: opt-in of opt-out.”
Voorts wordt het documenteren van aankopen en het bepalen van de startwaarde van de aandelen cruciaal. “Als startdatum zal de fiscus in principe kijken naar de waarde op 31 december 2025. Maar nog tot 2030 kan die waarde gecompenseerd worden, indien je kan bewijzen dat je destijds een hogere aankoopprijs betaalde voor je effecten. Op die manier kan je de meerwaardebelasting dan enigszins verlagen”, besluit Mark Delboo.
Neem dan rechtstreeks contact op met DELBOO Advocaten.
Contact opnemen